Les 6 MA-6

Les 6
1 / 25
next
Slide 1: Slide
MarketingTertiary Education

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Les 6

Slide 1 - Slide

In deze les leer je:
...... concurrentie georiënteerde prijsstrategie
...... vraaggeoriënteerde prijsstrategie
......de prijsstelling op korte termijn/prijstactiek
......verschil tussen de zes (6) kortingen
......de prijsstelling bij nieuwe producten 
...... her verschil tussen penetratiestragie en afroomstrategie

Slide 2 - Slide

9.3.2 Concurrentie georiënteerde prijsstrategie

Slide 3 - Slide

Concurrentie georiënteerde prijsstrategie 
  • De concurrentie is het uitgangspunt.
  • De ondernemer kan zijn prijspeil op drie manieren ten opzichte van zijn concurrenten vaststelen:
  1. Eronder
  2. Erboven
  3. Gelijk

Slide 4 - Slide

1. Prijspeil onder dat van de concurrent
A.  Stay-out pricing: Het afschrikken van potentiële concurrenten. Door prijzen laag te houden, probeer de ondernemer om geen nieuwe toetreders op de markt te krijgen. 

B. Put-out pricing: Het uischakelen van huidige concurrentie. Door lage prijzen probeert concurrentie uit de markt te houden.


Slide 5 - Slide

1. Prijspeil onder dat van de concurrent
C. Expansion Pricing: het vergroten van de marktaandeel ten kosten van de huidige concurrentie. vb. discount pricing of dumpling. 

  • Discount pricing:  onder de prijs van de concurrent zitten 
  • Dumping:  de ondernemer hanteert prijzen die aanmerkelijk lager liggen dan het martgemiddelde.

Slide 6 - Slide

Strategiën 
In de levensmiddelenbranche wordt de concurrentiegeoriënteerde prijsstrategie veel toegepast:
1. EDLP Strategie: (everyday low pricing) - vb: Jumbo
2. Hing low (of Hi-Lo) pricing: Hanteert men relatief hoge prijs.
3. SDD pricing: Steadily decreasing pricing

Slide 7 - Slide

2. Prijspeil boven dat van de concurrent/ premium pricing
Als de ondernemer een beter product biedt dan de concurrent, kan hij een hogere prijs vragen en daardoor, een kwaliteitsimago kweken. 

Slide 8 - Slide

Premium pricing

Slide 9 - Slide

3. Prijspeil gelijk aan dat van de concurrent
De ondernemer wil niet met de prijs concurrenen. 

A. Me-too pricing: Prijzen hanteren die op dat moment gangbaar zijn op de markt. 

B. Kartelvorming en adviesprijzen

Slide 10 - Slide

Kartelvorming
Om hun onderlinge concurrentie te beperken vormen winkeliers soms een kartel. 
Ze spreken dan bijvoorbeeld af dat ze dezelfde verkoopprijzen rekenen.
Kartelafspraken zijn bij wet verboden.


Slide 11 - Slide

9.3.3 vraaggeoriënteerde prijsstrategie
  • De prijs die de klant bereid is te betalen. 
  • We spreken van klantenbereidheid.

Drie vraaggeoriënteerde prijsstrategie:
  • Psychologische prijsstelling/prijsperceptie of prijsbeleving
  • Prijsdiscriminatie en prijsdifferentiatie
  • Fluid pricing/ Yield management

Slide 12 - Slide

Psychologische prijsstelling/prijsperceptie of prijsbeleving
Bewust prijzen en onbewust kijken naar prijzen.

Bewust kijken naar prijzen: gaat het er om of de klant een prijs wil betalen of kan betalen.

Onbewust kijken naar prijzen: hoe de klant de prijs ervaart/

Slide 13 - Slide

Voorbeelden
A. Gebruik zo min mogelijk het euroteken;
B. Gebruik geen punten en komma's in de notatie van een prijs;
C.  Gebruik zo min mogelijk lange bedragen en teveel lettergrepen.
D.  Groepeer bedragen op een rekening zo veel mogelijk;
E. Gebruik het cijfer 9;
F.  Prestigeprijzen gebruiken.

Slide 14 - Slide

2. Prijsdiscriminatie en prijsdifferentiatie
De ondernemer aan verschillende consumenten een andere prijs vraagt prijsdiscriminatie.

Niet veroorzaakt door kosten maar de klant betaalt een hogere/lagere prijs wil of kan betalen. 

Slide 15 - Slide

2. Prijsdiscriminatie en prijsdifferentiatie
Het prijs wordt niet veroorzaakt door een verschil in kosten, maar doordat de klant een hogere/lagere prijs wil of kan betalen wordt prijsdifferentiatie genoemd.

Slide 16 - Slide

vier factoren prijsdiscriminatie en prijsdifferentiatie
A. Persoon: Hanteert prijs - een ander type klant
B. Plaats: Klant betaalt een andere prijs - onderscheid in plaats en locatie.
C. Tijd: Prijs varieert met het moment in het jaar. 
D. Product: Hogere prijzen vragen voor luxere uitvoeringen. 

Slide 17 - Slide

3. Fluid pricing/Yield management
Fluid Pricing: geen vaste prijzen meer. Prijzen varieren door 
- vraag- en aanbod
- seizoen
- verkoopkanalen en commissies

Constant aanpassen van de verkoopprijzen aan de omstandigheden. 
Sparke van fluctuerende prijzen
Vb.: Luchtvaart

Slide 18 - Slide

§ 9.5 Prijsstelling bij nieuwe producten
Extra lastig om een prijs te stellen voor een nieuwe product.

Ondernemer kan kiezen tussen:
1. Penetratiepolitiek
2. Afroompolitiek

Slide 19 - Slide

Penetratiestrategie
De ondernemer introduceert een nieuwe product tegen lage prijs en zal die prijs zo houden. 

Doel: Het nieuwe product op de markt binnen te dringen, te penetreren. 

Slide 20 - Slide

Voordeel en Nadeel penetratiestrategie
Voordeel: dat hij snel een marktaandeel en een grote afzet kan veroveren. 

Nadeel: dat de ondernemer een lagere winst maakt, dan wanneer hij hogere prijzen zou vragen. 

De gehanteerde lage prijs noemen we:  penetratieprijs

Slide 21 - Slide

Afroomprijsstrategie
De ondernemer introduceert een nieuwe product tegen een hoge prijs en zal die prijs na een verloop van een tijd laten dalen. 

Door de hoge prijs zullen de concurrenten het aantrekkelijk vinden om ook het product aan te bieden. 

Slide 22 - Slide

Voordeel en Nadeel Afroomprijsstrategie
Voordeel: dat de ondernemer snel veel winst maakt om zijn investering terug te verdienen. 

Nadeel: het enige tijd duurt voordat er een groot marktaandeel bereikt is.

Slide 23 - Slide

Een ...................... is gericht om het behalen van meer omzet met bestaande producten in een verzadigde markt.
A
Penetratiestrategie
B
Afroomstrategie

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide