Havo 1 herhaling unité 3 ww op -er/ aimer/detster/adorer/préférer/vraagwoorden

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H1C
Koen
Jayden
Lisa
Fay
Bradley
Khaled
Laura
Marley
Milou
Aniek
Luuk
Jurre
Wessel
Ramon
Sven
Dylano
Stijn
Lana
Josh
Kyano
Johnny
Aiden
Jay
Jens
Levi
Docent

Slide 2 - Slide

H1B
Lester
Riley
Elena
Fleur
Luca
Finn
Monique
Jasmine
Sequoyah
Tiego
Raf
Luuk 
Armaan
Julian
Jayden
Youp
Jaimy
Nikolai
Dylano
Seana
Bernella
Yasmin
Lyris
Timo
Steef
Valentijn
Mick
Rivano
Docent

Slide 3 - Slide

M1E
Ihsane
Melissa
Quinten
Bektas
Colin
Enzio
Candice
Nahila
Dylan
Sameer
Lily
Fay
Yusuf
Lucas
Noah
May
Fay K
Dahir
Fabienne
Mandy
Harir
Daena
Merel
Babette
Docent

Slide 4 - Slide

Programme d'aujourd'hui
Herhaling unité 3
Oefentoets

Slide 5 - Slide

 toets unité 3
In magister 22 januari staat wat je moet kennen en kunnen voor de toets

Slide 6 - Slide

V1A
Mees
Jamie
Milan
Ahaana
Davin
Linn
Ozzy
Yara
Marit
Mo
Hugo
Joella
Nghitti
Poom
Arjun
Nora
Tobias
Jurre
Casper
Docent

Slide 7 - Slide

Le programme
-Vraagwoorden herhalen
-huiswerk bespreken Ex 27,28
-portfolio opdracht
-Diagnostische toets 
-So'tje socrative

Slide 8 - Slide

vraagwoorden

Slide 9 - Slide

Vraagwoorden
Om een vraag te stellen, gebruik je meestal een vraagwoord. 
Het vraagwoord staat vaak aan het begin van de zin.
Bijvoorbeeld:

Slide 10 - Slide

 vraagwoorden
waar
Tu habites ?
quand
wanneer
Quand est ton anniversaire?
comment
hoe
Comment tu t'appelles?
quel
welke
Quel film on va voir?
pourquoi
waarom
Pourquoi tu fais du sport?
qui
wie
Qui est ton prof de maths?
qu'est-ce que
wat
Qu'est-ce que tu aimes manger?

Slide 11 - Slide

5

Slide 12 - Video

00:38
Wat zit er in de doos?

Slide 13 - Open question

00:55
Wat zegt hij over de -er werkwoorden?

Slide 14 - Open question

01:28
Parler, Jouer en Danser betekenen....
A
Praten, eten en zingen
B
Kijken, spelen en dansen
C
Praten, spelen en dansen
D
Praten , spelen en luisteren

Slide 15 - Quiz

01:42
Om te vervoegen (conjuger) moet je eerst.....

Slide 16 - Open question

02:32
Welke (6) uitgangen komen in plaats van de -er als je vervoegt?

Slide 17 - Open question

hij speelt
A
il joue
B
il jouent
C
il joues

Slide 18 - Quiz

wij praten
A
vous parlez
B
ils parlent
C
nous parlons
D
elles parlent

Slide 19 - Quiz

de meisjes dansen
A
les filles dansent
B
les filles danser
C
les filles dansons
D
les filles dansent

Slide 20 - Quiz

Anne .......... avec Marianne (travailler-werken)
A
travaillons
B
travailles
C
travaillez
D
travaille

Slide 21 - Quiz

ik houd van ....
A
j'aimes
B
j'aime
C
je aime
D
je aimes

Slide 22 - Quiz

apprendre 5
Na werkwoorden van voorkeur krijg je meestal een lidwoord in het Frans.
aimer
adorer
préférer
détester
Je déteste le collège


Slide 23 - Slide

apprendre 10
Je kent de vraagwoorden (est-ce que)
Comment
Qui
Quel
Pourquoi
Quand

Slide 24 - Slide

..................... habite Marcel? Il habite à Staphorst.
A
que
B
C
qui
D
quoi

Slide 25 - Quiz

Zelfstandig werken
Maak de diagnostische toets online (in stilte- je MAG je boek gebruiken)

Klaar? Beslis zelf welke extra oefeningen je gaat maken 

Slide 26 - Slide

C'est la fin
Au revoir!
Salut!   A plus!  A+  Ciao!
Bonne journée!! 

Slide 27 - Slide