1.7 A Grammatica herhalen klas 2 en wwgez met wkww

Welkom!
Pak je boeken,laptop en etui, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnnen beginnen.

Magister; controle absentie, boeken en huiswerk. 

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je boeken,laptop en etui, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnnen beginnen.

Magister; controle absentie, boeken en huiswerk. 

Slide 1 - Slide

Lezen Like me H18

Slide 2 - Slide

Ontleed deze zin:
Kun jij zonder telefoon?
1= persoonsvorm / 2= werkwoordelijk gezegde / 3=onderwerp/ 4= lijdend voorwerp

Slide 3 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Mijn moeder heeft een nieuwe broek gekocht.

Slide 4 - Mind map

Wat doen we deze les?
  • doel
  • zin ontleden
  • persoonsvorm/onderwerp/wwgezegde/lijdend voorwerp
  • snap je het?
  • zelfstandig werken
  • afsluiting 5 min voor einde les

Slide 5 - Slide

Doel
Aan het einde van de les(sen) kan ik:
-Een zin in zinsdelen verdelen. 
-De persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde met wederkerend werkwoord en lijdend voorwerp benoemen in een zin. 
Dit is vorig jaar allemaal al behandeld behalve het wederkerend werkwoord is nieuw. 

Slide 6 - Slide

Vaste volgorde bij het ontleden
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen
3. Benoem het werkwoordelijk gezegde
4. Benoem het onderwerp
5. Benoem het lijdend voorwerp.

We bekijken even samen het filmpje bij Talent online, dit filmpje kan je dus zelf ook terugkijken als je iets niet meer snapt. 

Slide 7 - Slide

Hoe vind jij de persoonsvorm?

Slide 8 - Open question

3. werkwoordelijk gezegde
Dat zijn dus alle werkwoorden in de zin! We kijken eerst het filmpje van talent
Let op: 
1. Splitsbaar werkwoord=opeten
Mo eet zijn ijsje op. 
wg= eet op
2. Het woordje te hoort ook bij het gezegde: Sarah zit in haar stoel te eten
wg= zit te eten
3. De woorden aan het kunnen bij het wg horen: Jill is aan het koken.
wg= is aan het koken

Slide 9 - Slide

Hoe vind jij het lijdend voorwerp?

Slide 10 - Mind map

Wat is het lijdend voorwerp?
Zou jij een broertje willen hebben?

Slide 11 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Boris droomt van vliegende beesten.
A
Boris
B
droomt
C
vliegende
D
beesten

Slide 12 - Quiz

Zet de zin in zinsdelen.
De zingende koeien eten een grote slagroomtaart.
A
De/zingende koeien/eten/een grote slagroomtaart
B
De zingende koeien/eten/een grote slagroomtaart
C
De zingende koeien eten/een grote slagroomtaart
D
De zingende koeien/eten/een grote/ slagroomtaart

Slide 13 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De kleine mus heeft een klein wormpje gevangen.
A
heeft
B
gevangen
C
heeft gevangen
D
heeft een klein wormpje gevangen

Slide 14 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De meisjes zijn aan het tiktokken.
A
De meisjes
B
zijn aan het
C
zijn aan het tiktokken
D
zijn tiktokken

Slide 15 - Quiz

zelfstandig werken
Hoofdstuk 1.7 Grammatica
opdracht: 1/3/4/5/6/7/8
Dit maak je online bij Talent. 
Kijk als het nodig is de filmpjes terug. 
www.jufmelis.nl om extra te oefenen
timer
15:00

Slide 16 - Slide