Je leert op welke manier cellen de activiteit van enzymen regelen
Slide 2 - Slide
Wat is een enzym
Eiwit dat een chemische reactieversnelt door de activeringsenergie te verlagen
Een enzym bevat naast een eiwit soms ook een cofactor/ co-enzym
Slide 3 - Slide
Voorbeelden van enzymen
Verteringsenzymen:
Knippen grote moleculen in kleine
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Voorbeelden van enzymen
DNA-polymerase
Plakt nieuwe nucleotide aan een DNA streng
RNA-polymerase
Plakt nieuwe nucleotide aan een RNA streng
Slide 6 - Slide
Knippen of plakken
Hydrolyse: splitsing van twee moleculen met behulp van water (komt energie bij vrij)
Condensatie: binden van twee moleculen tot een groter molecuul waarbij water vrijkomt (kost energie)
Bij vertering is altijd sprake van hydrolyse (want grote stoffen worden kleiner). Dit kost dus water en er komt energie vrij.
Slide 7 - Slide
Knippen of plakken
Slide 8 - Slide
Dus:
Amylase: condensatie/ hydrolyse?
En het kost water/ er komt water vrij?
Slide 9 - Slide
Dus:
DNA polymerase: condensatie en er komt water vrij
Amylase: hydrolyse en het kost water
Slide 10 - Slide
Substraat en product
De stof die door het enzym wordt omgezet heet het substraat
De stof die ontstaat door het enzym heet het product
Slide 11 - Slide
Wat is een enzym
Eiwit dat een chemische reactie versnelt door de activeringsenergie te verlagen
Een enzym bevat naast een eiwit soms ook een cofactor/ co-enzym
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Wat is een enzym
Eiwit dat een chemische reactie versnelt door de activeringsenergie te verlagen
Een enzym bevat naast een eiwit soms ook een cofactor/ co-enzym
Slide 14 - Slide
Cofactor/ Co-enzym
Enzym = eiwit plus niet eiwit-deel (=cofactor).
Niet eiwitdeel = organisch (bijvoorbeeld een vitamine) -> co-enzym
Slide 15 - Slide
Hoe werken enzymen?
Structuur
Activering/ remming
Reactiesnelheid
Slide 16 - Slide
Eiwitstructuur
De werking van enzymen hangs nauw samen met de structuur/ vorm ervan.
Slide 17 - Slide
Enzymstructuur - twee kanten
- Receptor voor het substraat:
Actieve centrum/ actieve zijde
- Receptor voor activator/ inhibitor (remstof):
Allosterische zijde (niet altijd aanwezig)
Slide 18 - Slide
Enzymregeling
Competitieve remming/ inhibitie: een inhibitor bezet de bindingsplek van het substraat op het enzym.
De inhibotor lijkt qua structuur sterk op het substraat.
Slide 19 - Slide
Inhibitie
Slide 20 - Slide
Enzymregeling
Allosterische activatie: als een activator gebonden zit aan de allosterische zijde kan het substraat binden
Slide 21 - Slide
Enzymregeling
Allosterische remming: als een inhibitor gebonden zit aan de allosterische zijde kan het substraat niet binden
Slide 22 - Slide
Enzymregeling
Productremming: als het product van een enzym ook de inhibitor is.
Product voldoende aanwezig: enzym inactief
Product niet aanwezig: enzym actief - product ontstaat weer
Slide 23 - Slide
Reactiesnelheid enzym
Afhankelijk van de hoeveelheid enzym, de temperatuur en de hoeveelheid substraat.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Enzymwerking
Enzymconcentratie: hoe meer enzym aanwezig is hoe hoger de reactiesnelheid.
Slide 26 - Slide
Enzymwerking
Enzymconcentratie: hoe meer enzym aanwezig is hoe hoger de reactiesnelheid.
Slide 27 - Slide
Opdracht 7
Adri en Eduard voegen bij een experiment met enzymen in twee buizen een even grote hoeveelheid substraat toe. Aan buis 1 voegen ze een hoeveelheid enzym toe met zoveel remstof (die de ruimtelijke structuur van de enzymmoleculen verandert) dat alle enzymmoleculen onwerkzaam zijn. Aan buis 2 voegen ze evenveel enzym en evenveel remstof (met eenzelfde ruimtelijke structuur als het substraat) toe. Ze bepalen de mate van omzetting van het substraat.
Hierna voegen ze aan beide buizen een grote overmaat aan substraat toe.
Wat kunnen Adri en Eduard verwachten?
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Oefenen
Maak vraag 4 en 6 van de methode
Slide 31 - Slide
Doel 18.3
Je hebt geleerd hoe enzymen werken
Je hebt geleerd op welke manier cellen de activiteit van enzymen regelen