*Oefenen grammatica zinsdelen
1 / 26
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat is het wg in deze zin?
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
Slide 4 - Open question
Wat is het ow in deze zin?
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
Slide 5 - Open question
Wat is het lv in deze zin?
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
Slide 6 - Open question
Wat is het mv in deze zin?
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
Slide 7 - Open question
Wat is de bwb in deze zin?
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
De voetbalclub heeft gisteren een voorsprong opgebouwd.
Slide 8 - Open question
Wat is de pv in deze zin?
De opdracht maakte ik gisteren.
De opdracht maakte ik gisteren.
Slide 9 - Open question
Wat is het wg in deze zin?
De opdracht maakte ik gisteren.
De opdracht maakte ik gisteren.
Slide 10 - Open question
Wat is het ow in deze zin?
De opdracht maakte ik gisteren.
De opdracht maakte ik gisteren.
Slide 11 - Open question
Wat is het lv in deze zin?
De opdracht maakte ik gisteren.
De opdracht maakte ik gisteren.
Slide 12 - Open question
Wat is het mv in deze zin?
De opdracht maakte ik gisteren.
De opdracht maakte ik gisteren.
Slide 13 - Open question
Wat is de bwb in deze zin?
De opdracht maakte ik gisteren.
De opdracht maakte ik gisteren.
Slide 14 - Open question
Wat is het mv?
Ik geef mijn kamerplanten altijd genoeg water.
Ik geef mijn kamerplanten altijd genoeg water.
Slide 15 - Open question
Wat is de pv?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Slide 16 - Open question
Wat is het wg?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Slide 17 - Open question
Wat is het ow?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Slide 18 - Open question
Wat is het lv?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Slide 19 - Open question
Wat is het mv?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Slide 20 - Open question
Wat is de bwb?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Hoe ontleed je deze zin eigenlijk?
Slide 21 - Open question
Welke opmerking past bij jou?
Ik snap het
Ik heb nog wat oefening nodig
HELP!
