1. Natekenen:
- Zorg voor blaadjes en potloden
- Ga tegenover een medeleerling zitten
- Vraag aan je docent een plaatje (LAAT DEZE NIET AAN DE LEERLING TEGENOVER JOU ZIEN)
- Omschrijf zo goed mogelijk wat er op het plaatje staat
- De leerling tegenover jou tekent wat jij verteld
- Klopt het ?
- Schrijf op de tekening; wat is moeilijk, wat is makkelijk, wat is belangrijk als je dit samen doet?
WISSEL DE OPDRACHT OM.
2. Schrijf de dikgedrukte woorden van tekstbron 3.15 over en schrijf je eigen betekenis achter deze woorden.
Lever je dikgedrukte woorden in, in je eigen mapje op TEAMS. Lever de tekeningen in bij de docent.