Future

FUTURE
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

FUTURE

Slide 1 - Slide

Goal: What's the difference 

 I am visiting my aunt tomorrow.
 I am going to visit my aunt tomorrow.
 I will visit my aunt tomorrow.

Slide 2 - Slide

Future 1: Present Continuous
Helemaal zeker, alles is al geregeld, hoe laat, met wie, alles is klaar: 

I am visiting my aunt tomorrow. 
 Ze weet dat je komt, dus ze bakt wat lekkers!

She is painting her room next Thursday.
Is afgesproken, ze heeft vrijgenomen.

Are you doing anything tomorrow?
 Zijn er dingen afgesproken?

Slide 3 - Slide

Future 2: to be going to + werkwoord
Iets wat je met grote mate van waarschijnlijkheid kunt voorspellen


It is going to rain soon!
Jij ziet heel donkere wolken, kan niet missen!
Look out! She is going to drop that cup of tea!
Ze wankelt, dat gaat mis!

Of een bestaand plan of voornemen

I am going to visit my aunt tomorrow.
Jij hebt je dat voorgenomen. Je tante weet van niks. Verrassing!
We are going to buy a new car soon.
Leuk, dat hebben we ons zo voorgenomen.

Slide 4 - Slide

Future 4: will/shall + werkwoord
Neutrale uitspraak. Of over dingen die je niet met 100% zekerheid kunt voorspellen:


I will visit my aunt tomorrow.
 Morgen ga ik daarheen. Neutrale uitspraak.

It will rain tomorrow.
Zeggen ze, neutraal. Waarschijnlijk wel.

They will find a cure for this disease.
 Hopelijk, maar nooit helemaal zeker.

Slide 5 - Slide

Future 4: Present Simple 
Als iets op een bepaalde tijd is gepland, waar je zelf meestal geen invloed op hebt (roosters, vergaderingen, vertrektijden etc.) :


The ballet performance starts at 8:00 pm.
When does the meeting begin?
There is no need to hurry, the train doesn’t leave for another 30 minutes.

Slide 6 - Slide

The doctor called me today. I _________ him tomorrow.
A
will see
B
am seeing
C
am going to see
D
see

Slide 7 - Quiz

I'm sure I _________ the lottery.
A
am going to win
B
win
C
am winning
D
will win

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Link

Future
Present Simple
Present Continuous
Am/are/is + Going to + stam
will (not) + hele ww


Slide 10 - Slide

Vandaag ga je:
Leren hoe je de verschillende vormen van  de toekomst moet toepassen.

Doe alvast je textboek open op pagina 81

Slide 11 - Slide