Paragraaf 1.6 Laag Nederland

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Paragraaf 1.6: Laag Nederland

1. Je doet je telefoon in de telefoontas.

2. Je zorgt ervoor dat je je boeken op tafel hebt liggen.

3. Je kijkt opdracht 1 na. 

Opbouw van de les

- We kijken de verkorte leerroute na

- We kijken naar de ontstaanswijze van laag-Nederland.

Hoog en laag Nederland

In een ijstijd staat de zeespiegel laag.

Een warme periode...

We gaan 10.000 jaar terug de tijd in. De ijstijden zijn voorbij. De zeespiegel stijgt. Wat voor gevolgen heeft dit voor Nederland?

Ontstaan veen

In Laag-Nederland zijn tijdens deze

zeespiegelstijging nieuwe grond-

soorten afgezet.

De stranden en duinen zijn gevormd

door de zee

Achter de duinen ontstond een

moerasgebied, hier vormde zich een

laag veen

Hoe ontstaat dat dan?

Ontstaat in een moerasrijke omgeving.

Dode platenresten.

Zuurstofarme omgeving.

Welke delfstoffen krijg je van veen?

Ongeveer 1000 jaar v. Chr. is een nieuwe strandwal gevormd langs

de kust.

Achter de strandwal ontstond een

waddenzee. In deze binnenzee stond

het water vaak stil en werd

afgezet.

Wanneer er openingen in de duinen

ontstonden kwam het zeewater weer

achter de duinen en vormde zich een

laag veen

Zeeklei? Wat is dat dan?

Het ontstaat in stilstaand water, achter duinen.

Er wordt steeds een laagje klei toegevoegd.

We lezen de tekst.

Je maakt opdracht 1.

Help! Het water komt nu wel heel erg hoog!

Welke door de mens aangelegde manieren ken je om ons te beschermen tegen het water?

Dijken

Welk deel noemen we buitendijks?

Waar liggen de zomerdijken? Waar de winterdijken?