Rekenen aanvullen tot...

Herhaling en aanvullen tot...
1 / 40
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling en aanvullen tot...

Slide 1 - Slide

Vul aan tot 8020
7980 + ...

Slide 2 - Open question

Vul aan tot 8020
7964 + ...

Slide 3 - Open question

Vul aan tot 7010
6990 + ...

Slide 4 - Open question

Vul aan tot 7010
910 + ...

Slide 5 - Open question

Vul aan tot 4060
3850 + ...

Slide 6 - Open question

Vul aan tot 4060
3500 + ...

Slide 7 - Open question

Samen 20.000

A
17.500 + 3000
B
17.500 + 3500
C
17.500+ 14.500
D
17.000 + 2500

Slide 8 - Quiz

Samen 30.000

A
22.750 + 450
B
8000 + 21.000
C
21.750 + 8250
D
22.750 + 250

Slide 9 - Quiz

Samen 40.000

27.500 + ...
A
21.750
B
12.500
C
11.750
D
13.500

Slide 10 - Quiz

Samen 40.000
18.250 + ...
A
21.650
B
21.750
C
21.850
D
21760

Slide 11 - Quiz

Van Amsterdam naar...
Athene 2786 km
Barcelona 1539 km
Frankfurt 440 km
Maarten rijdt van Athena via Amsterdam naar Barcelona ... km

Slide 12 - Open question

Van Amsterdam naar...
Athene 2786 km
Barcelona 1539 km
Frankfurt 440 km
Henny rijdt van Frankfurt via Amsterdam naar Athene ... km

Slide 13 - Open question

Wie rijdt de meeste km?
Ismir: 18.320 km + 24.260 km
Tom: 16.300 km + 22.400 km
A
Ismir
B
Tom
C
Allebei

Slide 14 - Quiz

Wie rijdt de meeste km
Lisette: 24.320 km + 21.410 km
Abi: 28.710 km + 25.370 km
A
Lisette
B
Abi
C
Allebei

Slide 15 - Quiz

Aanvullen tot 1 hele.
0,75
A
31
B
41
C
51
D
81

Slide 16 - Quiz

Aanvullen tot 1 hele.
15%
A
201
B
109
C
207
D
2017

Slide 17 - Quiz

Uitleg
wat is 15% van 1 hele?
Als ik deel in 10 stukjes
10%.

Als ik deel in 20 stukjes, 5%
1 hele
100%
5%
15%
201

Slide 18 - Slide

opschrijven in decimalen
81=

Slide 19 - Open question

uitleg:
.....= 0,25 in decimalen

......= de helft van ........  dus de helft van 0,25 dat is 0,125
41
81
41

Slide 20 - Slide

schrijf op in decimalen, 1 cijfer achter komma!
52

Slide 21 - Open question

Schrijf op in %
0,1 of als je dat makkelijker vindt
0,10 dat is hetzelfde.

Slide 22 - Open question

schrijf op in %
0,125 maak verhoudingstabel als je er niet uit komt!

Slide 23 - Open question

Uitleg
1
0,5
0,25
0,125
100%
50%
25%
12,5%

Slide 24 - Slide

Alles 25% korting, wat betaal je nu?
t-shirt normaal 25 euro.
gebruik kladpapier!

Slide 25 - Open question

Uitleg:
Maak bij dit soort sommen altijd een verhoudingstabel. Bedenk ook 25% korting gaat van de 25 euro af. Dat is ..... van de prijs.
41

Slide 26 - Slide

Hoeveel % korting?
T-shirt 16 euro nu 4 euro.

Slide 27 - Open question

uitleg:
4 euro nu, dan heb je
75% korting gehad!
16 euro
8 euro
4 euro
100%
50%
?

Slide 28 - Slide

Een schip heeft lading verloren op zee.
Er waren 10.000 paar schoenen aan boord. Nu nog maar 6.000.
Hoeveelste deel is weg?
A
41
B
102
C
108
D
208

Slide 29 - Quiz

4 ons = ... gram?

Slide 30 - Open question

1 dm3 = .... liter?

Slide 31 - Open question

Een zwembadje van 2 meter breed
2 meter diep en 5 meter lang.
hoeveel m3? Schrijf ook de som erbij op!

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Slide

Een zwembad waarin 20 m3 water in past. Hoeveel liters zijn dat?

Slide 34 - Open question

Een peuterbad van 10 meter lang en 5 meter breed, met een diepte van 1 meter. Wat is de inhoud in meters? Schrijf ook de som op.

Slide 35 - Open question

Uitleg:
inhoud: lengte x breedte x hoogte
                   10m   x    5m         x  1 m = 10 x 5= 50 x 1 = 50m3
                   

Slide 36 - Slide

Een zwembad van 75 m3 bevat hoeveel water? In liters?
A
75
B
7500
C
75.000
D
750.000

Slide 37 - Quiz

Uitleg:
Omrekenen van m3 naar dm3 (liters) = 
75m3 naar beneden is x 1000 (3 staat  voor 3 nullen)= 75.000 liter. 

Slide 38 - Slide

Hoeveel liter water in dit zwembad?
3 meter lang, 2 meter breed, 2 meter diep. ...... liter?

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Slide