This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
5.1: Woonplaats en werkplaats
Slide 1 - Slide
Deze les:
Herhaling vorige les (controlevragen)
Vragen over de opdrachten of de bouw je stad opdracht?
vervolg 5.1
aan de slag met de opdrachten van de paragraaf.
bouwen aan je stad.
Slide 2 - Slide
Aan het einde van deze les:
... kun je uitleggen wat de taken van een gilde waren.
... kun je uitleggen hoe internationale handel in de Middeleeuwen eruit zag.
... kun je uitleggen hoe de samenwerking van de Hanze eruit zag.
Slide 3 - Slide
Screenshot inleveren van Stad opdracht
Slide 4 - Open question
Controle vragen:
1. Wat veranderde er in de landbouw?
2. Waar ontstonden de eerste steden?
3. Een deel van de mensen ging een ander beroep uitoefenen dan boer, hoe noemen we die beroepen?
4. Wat is verstedelijking?
5. Had elke stad dezelfde munt?
6. Wat was een geldwisselaar?
Slide 5 - Slide
Ambacht: producten maken met de hand
Slide 6 - Slide
Vervolg 5.1
Slide 7 - Slide
Samenwerking in de nijverheid:
Een ambachtsman mag niet zomaar in een stad gaan wonen en daar produceren en verkopen wat hij wilde. Hij moest daarvoor lid zijn van een gilde.
Gilde: vereniging van mensen met hetzelfde beroep.
Slide 8 - Slide
Wat doet een Gilde?
Samenwerken om op te komen voor de belangen van de eigen groep.
bepalen van werktijden.
bepalen van prijzen.
controleren van de kwaliteit van producten.
Beroepsopleiding, je mag pas na een meesterproef zelf een bedrijf starten.
Slide 9 - Slide
Wat doet een Gilde?
Zorgen voor bejaarde en zieke leden en voor de weduwen van gestorven meesters.
Organiseren van feesten, kerkelijke bijeenkomsten en begrafenissen.
Slide 10 - Slide
Bestaat er nu nog iets wat lijkt op een gilde?
Slide 11 - Open question
Internationale handel
de Hanze: verbond tussen handelssteden aan de Oostzee en Noordzee.
geen tol vragen aan elkaar.
samen strijden tegen vijanden, zoals piraten.
vorsten overhalen tot het beschermen van handelaren en om geen tol te heffen.
Slide 12 - Slide
Internationale Handel:
Noord- Europa: bont, vis, graan, textiel (laken) en zout.
Zuid- Europa: wijn, zout, zuidvruchten zoals dadels, parfum en specerijen.
Slide 13 - Slide
Aan de slag:
Lees de rest van de theorie van paragraaf 5.1 door.
Maak de opdrachten van paragraaf 5.1 verder af
werk de leerdoelen op dia 14 t/m 17 uit.
werk aan je bouwopdracht.
Extra informatie? Bekijk de extra filmpjes uit deze lessonUp (vanaf dia 18)
Slide 14 - Slide
1. Hoe ontstond er in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving? (noem oorzaken en leg ook uit waar de eerste steden ontstonden, bijv. op wat voor plaatsen en waarom dit zo was)
Slide 15 - Open question
2. Hoe ontwikkelde de economie zich in de tijd van steden en staten? (leg uit hoe het kwam dat mensen weer gingen handelen, waar ze handelden en hoe het zat met geld)
Slide 16 - Open question
3. Hoe werkten ambachtslieden samen? (leg uit wat ambachtslieden zijn, wat gilden waren en waarom je als ambachtsman lid werd van een gilde)
Slide 17 - Open question
4. Hoe werkten handelssteden samen? (Leg uit hoe het verbond heette waarin de steden samenwerkten en welke voordelen dit had voor de steden die hierbij hoorden.)