Beschrijf! Sla telkens een regel over.
1. Wat zie je op de foto/tekening en wat voelde je op dat moment? (min. 5 zinnen)
2. Wat gebeurde er net voor dit moment? (min. 3 zinnen)
3. Wat gebeurde er net na? (min. 3 zinnen)
4. Waarom heb je dit gekozen? (min. 5 zinnen)