What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3AM - Les pronoms Y et EN
Les pronoms Y et EN
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les pronoms Y et EN
Slide 1 - Slide
Objectifs
Tu peux / Tu sais ...
employer correctement Y et EN.
mettre Y et EN correctement dans la phrase.
Slide 2 - Slide
Qualification
Slide 3 - Slide
Y ou EN? Explique!
Cet appareil-photo? En effet, nous [...] sommes très contents!
Slide 4 - Open question
Y ou EN? Explique!
Regarder un film ? Désolé, je n’[...] ai pas envie.
Slide 5 - Open question
Y ou EN? Explique!
Tu as vu quelqu’un dans le couloir ?
– Non, je n’[...] ai vu personne.
Slide 6 - Open question
Y et EN: voornaamwoorden
"en"
en "
y"
vervangen zinsdelen over dingen of plaatsen.
Vertaling
: er, erheen, erop, erover, eraan, erin, ervan
Plaats
in de zin
: dezelfde regels als bij de pronoms COD/COI
Slide 7 - Slide
Voornaamwoord: "en"
-
"en"
verwijst naar een hoeveelheid of een zin / zinsdeel dat begint met het voorzetsel
"de"
(du, des, d') of met
"un / une"
Voorbeelden:
- Hoeveelheid:
vous allez faire
trois
salades. - > Vous allez
en
faire
trois
.
-
De
: On n'a pas envie
d'aller au collège
. -> On n'
en
a pas envie.
- Un/une: je prends
une tasse de thé
-> J'
en
prends une.
Slide 8 - Slide
Let op!
- Kijk naar onderstaande zinnen. Wat valt je op?
Je prépare deux salades.
J'en prépare deux.
Slide 9 - Slide
Let op!
- Kijk naar onderstaande zinnen. Wat valt je op?
Je prépare deux salades. J'en prépare
deux
.
Une fête surprise? J'en organiserai
une
.
--> Als er un/une of een hoeveelheid in de zin staat,
dan blijft un / une of die hoeveelheid staan!
Slide 10 - Slide
Voornaamwoord: Y
"
y
" verwijst naar een zin/zinsdeel dat begint met
andere
voorzetsels dan "de", zoals: dans, sur, à
Voorbeelden:
On va au cinéma en voiture.
--> On
y
va en voiture. = Wij gaan er met de auto heen.
Slide 11 - Slide
"en" et "y" zijn ....
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijwoorden
C
voornaamwoorden
D
bijvoeglijke naamwoorden
Slide 12 - Quiz
Wat is de vertaling van "en" en "y"?
A
de hele of alle
B
een 'ER-woord'
C
mijn, jouw, haar etc..
D
lidwoorden het en de
Slide 13 - Quiz
"en" en "y" vervangen personen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Als er een hoeveelheid of un/une in de zin staat, dan blijft die hoeveelheid niet staan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Met welk voorzetsel begint de hoeveelheid/zin/zinsdeel waarnaar "en" verwijst?
A
de
B
dans, sur
C
le/la/les
D
à
Slide 16 - Quiz
On va à la plage en train.
Vervang het zinsdeel met een voornaamwoord.
A
On en va en train.
B
On va en train.
C
On va y en train.
D
On y va en train.
Slide 17 - Quiz
Welke volgorde is juist?
A
On en va faire deux.
B
On va en faire deux.
Slide 18 - Quiz
Vervang door y of en.
Tu parles de tes copains?
A
Tu y parles?
B
Tu en parles?
C
Tu parles en?
D
Tu parles y?
Slide 19 - Quiz
Vervang door y of en
Il mange des bananes.
A
Il y mange.
B
Il en mange.
C
Il mange en.
D
Il mange y.
Slide 20 - Quiz
Vervang door y of en.
Tu vas souvent à Paris.
A
Tu en vas souvent.
B
Tu vas en souvent.
C
Tu y vas souvent.
D
Tu vas y souvent.
Slide 21 - Quiz
Vervang door y of en.
Il habite dans un appartement.
A
Il en habite.
B
Il y habite.
C
Il habite en.
D
Il habite y.
Slide 22 - Quiz
Vervang door y of en.
Je veux manger des bonbons.
A
J'en veux manger.
B
Je veux en manger.
C
J'y veux manger.
D
Je veux y manger.
Slide 23 - Quiz
Vervang door y of en.
Nous voulons aller en France.
A
Nous y voulons aller.
B
Nous voulons y aller.
C
Nous voulons en aller.
D
Nous en voulons aller.
Slide 24 - Quiz
Vervang door y of en.
Je vais en Espagne.
A
J'y vais.
B
J'en vais.
C
Je vais y.
D
Je vais en.
Slide 25 - Quiz
Vervang à Paris door Y of EN. Schrijf de hele zin op.
Je vais passer mes vacances à Paris.
Slide 26 - Open question
Vervang 'de légumes' door en of y en herschrijf de hele zin.
Nous allons manger beaucoup de légumes.
Slide 27 - Open question
C'EST COMPRIS?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 28 - Poll
More lessons like this
Les pronoms en et y
March 2020
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les pronoms en et y
May 2023
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les pronoms en et y - klas 3C 27-5
June 2019
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Week 23 3H Frans
June 2019
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
havo 3 - Chapitre 7 - bron C & bron D
June 2024
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
hh3c cours du mardi 19 mai 2020
May 2020
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Chapitre 7 bron C
May 2020
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V3A - Chapitre 7 - bron C & bron D
June 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3