What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2 - P2 - les 5 - 4.1 -woordsoorten
H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
70 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
Slide 1 - Slide
- Welkom
- Lezen
- H4 - grammatica - 4.1 samengestelde zinnen afsluiten
- H4 - Grammatica 4.1 Woordsoorten
Doel:
- Je kunt een bijstelling en een bvb onderscheiden en toevoegen in zinnen
- Je geeft aan of een zin een enkelvoudige of een samengestelde zin is.
- Je benoemt vier nieuwe voornaamwoorden
Wat gaan we doen vandaag:
Slide 2 - Slide
Dagopening
Slide 3 - Slide
Stillezen
timer
15:00
Slide 4 - Slide
4.1 terugblik
Slide 5 - Slide
Verschillende zinsdelen:
Hebben / jullie / afgesproken / bij het Bakkerscafé?
Hebben / jullie / afgesproken / bij het Bakkerscafé op de markt?
Hebben / jullie / afgesproken / bij het Bakkerscafé,
dat kleine eettentje op de markt
?
Hebben / jullie / afgesproken / bij het
kleine
Bakkerscafé?
Grammatica
Bijstelling
Bijvoeglijke bepaling
Slide 6 - Slide
Deel van een zinsdeel
dat extra uitleg over het zinsdeel geeft.
Benoemt de zaak of persoon nog een keer of geeft extra uitleg
- Staat altijd tussen komma's
- of, staat na een zelfstandig naamwoord, na de komma (aan het einde van een zin).
- De kleine jongen, die graag wilde groeien, sprong elke dag trampoline om sterke spieren te krijgen.
- Meneer Bouwman, de drugsbaron, is gisteren opgepakt.
- Ik ken Amersfoort, mijn woonplaats, heel erg goed.
4.1 - bijstelling
Slide 7 - Slide
Maak een zin waarin 'of' een onderschikkend voegwoord is.
Slide 8 - Open question
Maak een zin die bestaat uit twee hoofdzinnen
Slide 9 - Open question
Geef in vijf antwoorden antwoord:
Wat zijn de vijf nevenschikkende voegwoorden?
Slide 10 - Mind map
Door de vervelende stakingen
reden
er vanmorgen geen treinen.
Doordat ProRail vanmorgen
staakte
,
reden
er vanmorgen geen treinen.
4.1 - Grammatica
Voegwoorden:
L
ijm tussen twee delen in een samengestelde zin
Nevenschikkend:
maar, en, of, dus, want
Nevenschikkend:
daarom, doordat, omdat, terwijl, of... 2x per week
Hoofdzin:
PV en onderwerp staan naast elkaar
Bijzin:
Pv en onderwerp hoeven niet naast elkaar te staan.
Ondergeschikt aan hoofdzin
Slide 11 - Slide
De verveelde leerling zat in de klas te slapen
De verveelde leerling zat in de klas te slapen omdat hij het saai vond
Stap 1:
Zoek de persoonsvormen
Stap 2:
Zoek de onderwerpen die bij de persoonsvormen horen
Stap 3:
Check of pv en ow naast elkaar staan of dat ze ook los van elkaar kunnen
Enkelvoudig of samengesteld?
Bijzin
Hoofdzin
Slide 12 - Slide
De verveelde leerling zat in de klas te slapen
De verveelde leerling zat in de klas te slapen omdat hij het saai vond
Stap 1:
Zoek de persoonsvormen
Stap 2:
Zoek de onderwerpen die bij de persoonsvormen horen
Stap 3:
Check of pv en ow naast elkaar staan of dat ze ook los van elkaar kunnen
Enkelvoudig of samengesteld?
Bijzin
Hoofdzin
Hoofdzin + hoofdzin =
nevenschikkend voegwoord
En, want, maar, of, dus
(alleen deze 5)
Hoofdzin + bijzin =
onderschikkend voegwoord
of, ook, zodra, zodat, terwijl, omdat, daarom, om ...
Slide 13 - Slide
4.1 Grammatica woordsoorten
Slide 14 - Slide
1. De verveelde leerling zat in de klas te slapen omdat de verveelde leerling de les saai vond.
2. De verveelde leerling zat in de klas te slapen omdat hij het saai vond.
Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?
4.1 Grammatica woordsoorten
Slide 15 - Slide
Voornaamwoorden:
Vragend voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord
Onbepaald voornaamwoord
4.1 - Grammatica woordsoorten
voornaamwoorden:
Woorden die verwijzen naar mensen, dieren, dingen, ideeën zonder ze direct te noemen.
Het woord zelf heeft niet echt betekenis.
Ze verwijzen naar woorden die wel direct betekenis hebben.
Slide 16 - Slide
4.1 - Grammatica woordsoorten
Vragend voornaamwoord:
Wie, wat, welke, wat voor een.
Staan in een vragende zin meestal vooraan.
Geven een vraag aan.
-
Wat
neem je mee?
- Ik weet
wie
ik meeneem.
Aanwijzend voornaamwoord:
Deze, die, dit, dat, zo'n.
Het wijst iets of iemand aan. Staan meestal in plaats van een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord.
D
e
= di
e
/ dez
e
He
t
= di
t
/ da
t
Betrekkelijk voornaamwoord:
Die, dat, wat, wie
Verwijst naar iets wat eerder genoemd is. Het woord (of woordgroep) waarbij het hoort heet een antecedent.
De telefoon
die
overging.
Onbepaald voornaamwoord:
iets, niets, niemand, iemand, alles, men, elke, wat, iedereen
Verwijst ergens naar waarvan je geen bijzonderheden weet.
Toen zat
alles
mee
hij wil wel
wat
doen.
Slide 17 - Slide
4.1 - Grammatica woordsoorten
Vragend voornaamwoord:
Wie,
wat
, welke, wat voor een.
Staan in een vragende zin meestal vooraan.
Geven een vraag aan.
-
Wat
neem je mee?
- Ik weet
wie
ik meeneem.
Aanwijzend voornaamwoord:
Deze, die, dit, dat, zo'n.
Het wijst iets of iemand aan. Staan meestal in plaats van een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord.
D
e
= di
e
/ dez
e
He
t
= di
t
/ da
t
Betrekkelijk voornaamwoord:
Die, dat,
wat
, wie
Verwijst naar iets wat eerder genoemd is. Het woord (of woordgroep) waarbij het hoort heet een antecedent.
Donderdag is het sinterklaas,
wat
spannend is.
Onbepaald voornaamwoord:
iets, niets, niemand, iemand, alles, men, elke,
wat
, iedereen
Verwijst ergens naar waarvan je geen bijzonderheden weet.
-Toen zat
alles
mee
hij wil wel
wat
doen.
Slide 18 - Slide
Wat heb je gisteren gedaan?
'Wat' is een..
A
Vragend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord
Slide 19 - Quiz
Kun je mij vertellen wie het schoolfeest dit jaar organiseert?
'wie' is een...
A
aanwijzend voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord
Slide 20 - Quiz
Mijn vader bracht ons naar dat schoolfeest.
'dat' is een...
A
aanwijzend voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord
Slide 21 - Quiz
Waarom wil je graag die nieuwe film zien?
Is 'Waarom' een vragend voornaamwoord?
A
ja
B
nee
C
D
Slide 22 - Quiz
Als iemand een medaille wint, ben jij het wel.
'iemand' is een ...
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 23 - Quiz
Hoeveel voornaamwoorden zitten er in de volgende zin:
Jullie moeten hem deze vraag stellen.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 24 - Quiz
Wat is 'dat' in deze zin?
Ik vind dat echt een goede grap!
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Vragend voornaamwoord
C
Betrekkelijk voornaamwoord
D
Onbepaald voornaamwoord
Slide 25 - Quiz
Wat is 'wat' in deze zin?
Dit is alles wat ik vinden kon.
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Vragend voornaamwoord
C
Betrekkelijk voornaamwoord
D
Onbepaald voornaamwoord
Slide 26 - Quiz
Wat is 'die' in deze zin?
De leerling die te laat is, moet een briefje halen.
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Vragend voornaamwoord
C
Betrekkelijk voornaamwoord
D
Onbepaald voornaamwoord
Slide 27 - Quiz
Taalverzorging 2 - verschillende voornaamwoorden
Maken:
1. Learnbeat 4.1 D - helemaal
2. Learnbeat 4.1 F, G en zelf oefenen - alleen met grammatica woordsoorten
Aan de slag:
Slide 28 - Slide
More lessons like this
H2 - P2 - les 6 - 4.1 -woordsoorten + lezen H5
November 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H2 - P2 - les 4- 4.1 - samengestelde zinnen 2
November 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2VWO - Grammatica - H4
June 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Grammatica 3 mavo les 9
March 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 3
HA - week 25- Z2F _HH Samengestelde Zinnen en Woordsoorten+ Bijv. bijzin
June 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Grammatica woordsoorten, 2Hv - hfst 4 + H5
February 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
M3 herhaling grammatica 1.7 en 2.7
October 2020
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Week 47 grammatica
November 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3