H4.3 Woorden

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Mededelingen

1. Heb je boek B bij je?


2. Volgende week de 2e les: SO Woorden H3 en H4

Slide 2 - Slide

Vandaag

- Uitleg 'Trappen van vergelijking'

- Uitleg 'Als/dan'

- Aan de slag!



We eindigen de les gezamenlijk met quizvragen!

Slide 3 - Slide

Trappen van vergelijking
Pak bladzijde 32 voor je

Slide 4 - Slide

Als of dan?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Als of dan?
Dus hoe zit het nou...?

Slide 8 - Slide

Aan de slag!

H4.3 Woorden                                           Klaar?

m: 1 t/m 12                                                   Woorden leren

blz. 28 t/m 33

Slide 9 - Slide

Wat betekent het woord 'aanschaffen'?
A
betalen
B
kopen
C
nutteloos
D
iets vervelends veroorzaken

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het woord 'permitteren'?
A
verspillen
B
betalen
C
aanrichten
D
1. toestaan 2. jezelf iets gunnen

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'mond-tot-mondreclame'?
A
Dat je stiekem reclame maakt
B
reclame die mensen maken doordat ze tevreden zijn over een product en elkaar erover vertellen
C
moeite doen om iets of iemand niet tegen te komen, ontwijken
D
een grote reclameactie die uit meer onderdelen bestaat

Slide 12 - Quiz

Ik ben naar de kringloop geweest en heb daar een grote kast gekocht. Die kast krijgt nu een tweede leven. Wat is dat, een tweede leven krijgen?
A
reclame die je buiten op straat ziet
B
zoals het was in het begin
C
het is bedoeld om er geld mee te verdienen
D
iets voor een ander doel opnieuw gebruiken

Slide 13 - Quiz

Er is een nieuwe iPhone uit. Wat heeft die telefoon een mooi design zeg! Wat is 'design'?
A
de manier waarop een (meestal modern) product eruitziet
B
hilarisch
C
bedoeld om er geld mee te verdienen
D
bekostigen

Slide 14 - Quiz

We drijven altijd de spot met Lieke. Ze kan ook zo raar doen! Wat is 'de spot drijven met'?
A
het op iemand gemunt hebben
B
iemand belachelijk maken
C
in het nadeel van
D
zorgen dat je iets of iemand niet ziet of niet ontmoet

Slide 15 - Quiz

Deze spijkerbroek is blauwer ... die andere.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 'constateren'?
A
betalen
B
duidelijk maken wat de bedoeling is
C
vaststellen, merken dat iets zo is
D
met nadruk vragen iets te doen

Slide 17 - Quiz

Die spijkerbroek met dat rode truitje is echt een goede combinatie! Wat betekent 'combineren'?
A
vaststellen, merken dat iets zo is
B
losse dingen bij elkaar brengen tot iets nieuws
C
duidelijk maken wat de bedoeling is
D
met nadruk vragen iets te doen

Slide 18 - Quiz

Lotte is net zo groot ... Mieke.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz

Eerlijk -... - Eerlijkst
A
eerlijk
B
even eerlijk
C
eerlijker
D
eerlijkerder

Slide 20 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van het zelfstandig naamwoord haar?
A
harig
B
haarachtig
C
harrige
D
haarlijk

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Vandaag

- Herhaling leerstof H4

- Opdrachten afmaken

- Zelfstandig nakijken

Slide 23 - Slide

Herhaling leerstof

Trappen van vergelijking


Als/dan

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Video

Aan de slag!

H4.3 Woorden                                 Ben je klaar met de opdrachten van H4.3

m: 1 t/m 12                                         woorden? Kom je werk laten zien. Je krijgt

blz. 28 t/m 33                                   een nakijkboekje.


Klaaropdrachten:

- Woorden leren (kies je eigen manier)

- Planning maken (woorden leren)

- Kahoot afmaken vorige week

timer
15:00

Slide 26 - Slide