3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 

Slide 1 - Slide

Planning

  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Wat is een kenmerk van het cultuurstelsel?

Slide 3 - Open question

Deelvraag:
Hoe werd Nederland in bijna heel Nederlands-Indië de baas, en welke gevolgen had dat?
op de afbeelding die je een lijfstraf voor een contractarbeider.

Slide 4 - Slide

kennen en kunnen.
  1. Je kunt vertellen welke mening de liberalen hadden over Nederlands-Indië.
  2.  Je kunt vertellen welke drie wetten er werden aangenomen om ondernemers naar Indië te halen.
  3. Je kunt uitleggen wie ‘koelies’ waren en wat hun werkomstandigheden waren. 

Slide 5 - Slide

Liberalen in Nederland
  • Nemen in 1848 macht over van de koning.
  • Liberalen gaan uit van de vrijheid van ieder mens.
  • Geen dwangarbeid en bemoeienis van de overheid  
  • Niet alleen de NHM mocht handelen in Nederlands-Indië. 
  • Ondernemers naar Nederlands-Indië halen.  
  • Cultuurstelsel moet worden afgeschaft. 

Slide 6 - Slide

Ondernemers naar Indië
Het cultuurstelsel werd stap voor stap afgeschaft. Nieuwe wetten werden aangenomen zodat ondernemers meer kansen kregen:
  • Mijnwet (1850): ondernemers mogen delfstoffen, zoals tin, aardolie en koper, winnen.
  • Agrarische wet (1870): ondernemers mogen grond huren van de Indonesiërs of van de staat.
  • Suikerwet (1871): Javaanse boeren zijn niet meer verplicht om suiker te leveren aan de Nederlandse staat.

Slide 7 - Slide

Ondernemers naar Indië
  • Er kwamen steeds meer ondernemers naar Indië.
  • In eerste instantie vooral naar Java en Sumatra (koffie, thee, suiker).
  • Later gingen ze ook rubberplantages beginnen of investeren in de mijnbouw. Dit vond vooral plaats in de buitengewesten: de gebieden buiten Java en Sumatra.  

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Koelies
  • Op de plantages waren veel arbeidskrachten nodig, maar die waren in de dunbevolkte buitengewesten nauwelijks te vinden.
  • Daarom werden arbeiders uit andere gebieden gehaald, met name uit China en vanaf 1900 van Java.
  • De arbeiders waren contractarbeiders, of koelies.
  • Koelies werkten hard voor een laag loon en werden slecht behandeld.
  • Het voedsel en onderdak waren slecht, medische verzorging ontbrak en lijfstraffen waren heel normaal.

Deze koelies werkten als sjouwer

Slide 10 - Slide

Wat
Maak opdracht 3, 4, 6, 7.
Werk de leerdoelen uit.
Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte
daarna zachtjes overleggen.
Hulp
na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Lees de tekst en maak 9,11,16 
Maak een eigen begrippenlijst
timer
5:00

Slide 11 - Slide

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 

Slide 12 - Slide

Planning

  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 13 - Slide

kennen en kunnen.
  1. Je kunt uitleggen wat ‘Modern imperialisme’ is welke gevolgen het had voor Europese landen en hun koloniën.
  2. Je kunt vertellen welk gevolg de opening van het Suezkanaal had.
  3. Je kunt uitleggen om welke twee redenen Nederland ook mee ging doen met het modern imperialisme.
  4. Je kunt vertellen wat de Atjeh-oorlog was.



Slide 14 - Slide

Internationale ontwikkeling
  • Vanaf 1870 werden in Europa veel nieuwe producten gemaakt, zoals zeep, margarine en auto’s.
  • Veel van de grondstoffen voor deze producten waren in Nederlands-Indië te vinden.
  • Door de uitvinding van stoomschepen en de opening van het Suezkanaal (1869) konden deze grondstoffen sneller, makkelijker en goedkoper worden vervoerd.
  • In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam het modern imperialisme op.
  • Dit betekende dat Europese landen zo veel mogelijk kolonies probeerden te veroveren.
  • Een kolonie bezitten betekende onder andere aanzien en goedkope grondstoffen.

Slide 15 - Slide

Schepen tussen de noordelijke Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan moesten voorheen om het continent Afrika heenvaren en zo de Kaaproute via Kaap de Goede Hoop nemen. 
Sinds het Suezkanaal bestaat is dat niet meer nodig, behalve wanneer het kanaal gesloten is; de langste periode dat dat het geval was, was van 1967 tot 1975.

Slide 16 - Slide

Nederlands Imperialisme
  • Nederland deed eerst niet mee aan het veroveren van koloniale gebieden.
  • Pas na een aanval op het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) op het eiland Lombok (1894) ging Nederland macht in Nederlands-Indië uitbreiden.
  • Dit leidde tot bloedige oorlogen, bijvoorbeeld in Atjeh, Sumatra (1873-1909).
  • In 1910 was Nederland in bijna heel Nederlands-Indië de baas.
  • Nederland had de vele grondstoffen veiliggesteld en telde weer mee in de wereld.

het KNIL bestond uit beroepsmilitairen die zowel binnen als buiten Nederlands-Indië geworven werden. 
Het KNIL heeft tussen 1814 en 1914 vele militaire veldslagen en expedities uitgevoerd die uiteindelijk resulteerden in de verovering van het gebied dat nu de Republiek Indonesië vormt.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

2

Slide 19 - Video

Wat
Maak opdracht 3, 4, 6, 7, 9, 11, 16,
Werk de leerdoelen uit.
Werk alles bij wat nodig is. 
Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte
daarna zachtjes overleggen.
Hulp
na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Maak een eigen begrippenlijst
Moeilijk? pak een blaadje en maak een woordweb/ mindmap over deze paragraaf.
Makkelijk? maak opdracht 25
timer
5:00

Slide 20 - Slide

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 

Slide 21 - Slide

Planning

  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 22 - Slide

00:08
Over welk kanaal zal de video gaan? Tip: we hebben het er deze les over gehad.

Slide 23 - Open question

00:41
Hoe zouden de schepen (gigantisch) moeten omvaren?
A
Om Amerika heen
B
Om Azië heen
C
Om Rusland heen
D
Om Afrika heen

Slide 24 - Quiz

Leerdoelen:
  1. Je kunt omschrijven waarom de ethische politiek werd ingevoerd
  2.  Je kunt vertellen uit welke vier punten de ethische politiek bestond.
  3. Je kunt omschrijven door welke gebeurtenissen het nationalisme in Nederlands-Indië groeide.
  4. Je kunt vertellen wat het doel was van de eerste nationalisten.



Slide 25 - Slide

Ethische politiek
Rond 1900 kwam er kritiek op de manier waarop Nederland veel geld verdiende aan Nederlands-Indië. Steeds meer mensen in Nederland vonden dat Indië meer te zeggen moeten krijgen over het bestuur van de kolonie.  

Met de ethische politiek (1901) wilde Nederland iets terugdoen:
  1. Onderwijs: er kwamen meer dorpsscholen en speciale scholen voor de kinderen van regenten.
  2. Irrigatie: door betere irrigatie kon er meer rijst verbouwd worden en was er minder honger
  3. Migratie: mensen van het dichtbevolkte Java naar andere gebieden laten emigreren. Hiervoor werd ook de infrastructuur verbeterd. 
  4. gezondheidszorg: Betere gezondheidszorg en inentingen. 


Slide 26 - Slide

Spotprent: Prent waardoor iets of iemand bespot wordt.
De titel van de spotprent is:
Ons doel in Indië.

De maker:
 Albert Hanh (1905). Heeft veel spotprenten gemaakt die nu nog gebruikt worden in het examen.

  1. Wat zie je?
  2. Wat zou de mening van de maker zijn geweest? 

Slide 27 - Slide

Opkomst nationalisme
Door de ethische politiek leerden de Indische studenten in Nederland over vrijheid en democratie: iets wat ze in hun land niet terugzagen. De ethische politiek had zo onbedoeld tot gevolg dat de Indische bevolking ging verlangen naar een eigen staat: nationalisme.

Door de verbeterde communicatiemiddelen hoorden zij dat er in Brits-Indië (nu India) een nationalistische partij, onder leiding van Gandhi, was opgericht.

In 1905 won Japan een oorlog van Rusland: de Europeanen waren dus toch niet onoverwinnelijk.

Mahatma Gandhi was een Indiase jurist en politicus, die nationaal en spiritueel leider van India werd. Hij staat bekend om zijn actieve geweldloosheid als midden voor een revolutie.

Slide 28 - Slide

Gematigde nationalisten
  • De eerste nationalisten wilden alleen maar meer zelfstandigheid, geen onafhankelijk land.
  • Zij wilden samenwerken met het Nederlandse bestuur.
  • Nederland richtte daarom de Volksraad op (1918), een vergadering van Indonesische vorsten en leiders die mochten meepraten over het bestuur.
  • De nationalisten waren blij met de Volksraad, omdat ze dachten dat ze nu invloed zouden krijgen.
  • Dit was niet het geval: ze mochten alleen advies geven.

Toen het in 1918 voor het eerst bij elkaar werd geroepen bestond deze uit 20 Europeanen en 15 Indonesiërs. 

Slide 29 - Slide

Hoe zouden de Indische nationalisten zich hebben gevoeld ,nadat zij wisten dat ze alleen advies mochten geven?

Slide 30 - Open question

Wat
Maak opdracht 3, 4, 6, 7, 9, 11, 16, 17, 19, 21, 22
Werk de leerdoelen uit.
Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte
daarna zachtjes overleggen.
Hulp
na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Maak een eigen begrippenlijst
Moeilijk? pak een blaadje en maak een woordweb/ mindmap over deze paragraaf.
Makkelijk? maak opdracht 25
timer
5:00

Slide 31 - Slide

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 

Slide 32 - Slide

Planning

  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 33 - Slide

Leerdoelen:
  1. Je weet wat de belangrijkste kenmerken bij de liberalen zijn.
  2. Je kunt vertellen welke mening de liberalen hadden over Nederlands-Indië.
  3.  Je kunt vertellen welke drie wetten er werden aangenomen om ondernemers naar Indië te halen.
  4. Je kunt uitleggen wie ‘koelies’ waren en wat hun werkomstandigheden waren. 
  5. Je kunt vertellen welk gevolg de opening van het Suezkanaal had.
  6.  Je kunt uitleggen wat ‘Modern imperialisme’ is welke gevolgen het had voor Europese landen en hun koloniën.
  7. Je kunt uitleggen om welke twee redenen Nederland ook mee ging doen met het modern imperialisme.
  8.  Je kunt vertellen wat de Atjeh-oorlog was.
 

Slide 34 - Slide

Leerdoelen:
  1. Je kunt omschrijven waarom de ethische politiek werd ingevoerd
  2.  Je kunt vertellen uit welke vier punten de ethische politiek bestond.
  3. Je kunt omschrijven door welke gebeurtenissen het nationalisme in Nederlands-Indië groeide.
  4. Je kunt vertellen wat het doel was van de eerste nationalisten.



Slide 35 - Slide

Wat
Maak opdracht 3, 4, 6, 7, 9, 11, 16, 17, 19, 21, 22
Werk de leerdoelen uit.
Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte.
Daarna zachtjes overleggen.
Hulp
Na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Maak een eigen begrippenlijst
Moeilijk? pak een blaadje en maak een woordweb/ mindmap over deze paragraaf.
Makkelijk? maak opdracht 25
timer
5:00

Slide 36 - Slide

Wat
Maak de eindtoets van paragraaf 3
Tijd
10 min
Hoe
volledig in stilte
Hulp
na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Maak de opdrachten/lesdoelen af als dat nog niet gelukt is.

Helemaal klaar? 
maak een eigen begrippenlijst/ mindmap of samenvatting. 
timer
5:00

Slide 37 - Slide