past simple + past continuous

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Past Simple vs. Past Continuous

Past Simple

- Feiten of gewoonten die in het verleden zijn gebeurd en helemaal klaar zijn. 

- Herkennen door signaalwoorden zoals:

- Yesterday

- Last week

- Last year

- Three days ago

- In 2017

Past Simple

Regelmatige werkwoorden:

Past simple =

Werkwoord + -ed

Walk -> walked

Talk -> talked

Onregelmatige werkwoorden:

Geen vaste regel, woorden moet je leren

See -> Saw

Speak -> Spoke

Past Simple

Hij ging vorige week naar de bioscoop ->

Past Simple

Hij liep vorige week naar de bioscoop ->

He walked to the cinema last week

Past Simple

Hij liep vorige week naar de bioscoop ->

He walked to the cinema last week

Ze reisde naar Amerika in 2018->

Past Simple

Hij liep vorige week naar de bioscoop ->

He walked to the cinema last week

Ze reisde naar Amerika in 2018->

She travelled to the United States in 2018

He ... (play) football last week

1. Play
2. Playing
3. Played
4. Playd

I ... (go) to school yesterday

1. Go
2. Goed
3. Went
4. Wented

She ... (study) for the test last weekend

1. Study
2. Studied
3. Studyed
4. Studed

Past Continuous

- Wanneer iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was of wat je toen aan het doen was.

Regel:

Was/were + werkwoord + -ing

Past Continuous

Regel:

Was/were + werkwoord + -ing

Ik was een boek aan het lezen -> I was reading a book

Ze waren een film aan het kijken -> They were watching a movie

They ... (was/were) ... (have) fun

1. was have
2. was having
3. were having
4. were have

You ... (was/were) ... (eat) dinner

1. Was eat
2. Was eating
3. Were eat
4. Were eating

She ... (was/were) ... (feel) better

1. was feel
2. were feel
3. were feeling
4. was feeling