Leesvaardigheid: functiewoorden

Welkom!
Aan het einde van de les kun je...

...het verschil uitleggen tussen signaalwoorden en functiewoorden;

...uitleggen wat een functiewoord is;

...het functiewoord van een 
alinea benoemen.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Aan het einde van de les kun je...

...het verschil uitleggen tussen signaalwoorden en functiewoorden;

...uitleggen wat een functiewoord is;

...het functiewoord van een 
alinea benoemen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Argumentatieschema?
Met zwemmen train je elke spier in je lijf. Bovendien belast je je eigen gewicht niet, want je drijft. Daarom is zwemmen de beste work-out voor je lichaam. 

Stap 1: wat is het standpunt (S)?
Stap 2: welke argumenten herken je (A)?
Stap 3: op welke manier ondersteunen de argumenten elkaar: nevenschikkend (en, en) of onderschikkend (want, want)?

Slide 10 - Slide

Argumentatieschema C
(A1) Met zwemmen train je elke spier in je lijf. (A2) Bovendien belast je je eigen gewicht niet, (A3) want je drijft. (S) Daarom is zwemmen de beste work-out voor je lichaam. 

Stap 1: Daarom is zwemmen de beste work-out voor je lichaam. (S)
Stap 2: 3 argumenten (A1, A2, A3)
Stap 3: 
A1 = Met zwemmen train je elke spier in je lijf.
A2 = Bovendien belast je je eigen gewicht niet (signaalwoord voor opsomming 'en' dus nevenschikkend)
A3 = want je drijft (ondersteunend aan A2, dus onderschikkend)

Slide 11 - Slide

Weerlegging
Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

Het is fijn dat de aarde opwarmt (S), want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor).
Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).


Slide 12 - Slide

Dus...
Tegenargument ontkracht standpunt.

Weerlegging ontkracht tegenargument.

Doel = krachtiger maken van jouw betoog om anderen te overtuigen.


Slide 13 - Slide

De juiste argumentatiestructuur...

Slide 14 - Slide