Paragraaf 1.7/1.8: Je lichaam in getallen/virussen

Paragraaf 1.6: Ademhaling bij dieren
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1.6: Ademhaling bij dieren

Slide 1 - Slide

Welkom allemaal!
Let op de volgende punten:
  • Pak je laptop erbij (lesson up app)
  • Schrift en pen voor aantekeningen
  • Mobiel in de tas!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling 1.6: Meiose

  • Uitleg paragraaf 1.7/1.8: Je lichaam in getallen/ virussen

  • Zelfstandig werken opdrachten 1.7/1.8




Slide 3 - Slide

Gewone celdeling heet ook wel:
A) mitose B)meiose
A
mitose
B
meiose

Slide 4 - Quiz

Er vindt celdeling plaats om zaadcellen te maken. Is dit mitose of meiose
A) Mitose B) meiose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen mitose en meiose?


A
Bij mitose worden geslachtscellen gemaakt
B
Bij meiose worden geslachtscellen gemaakt

Slide 6 - Quiz

Door welke celdeling is de eicel ontstaan?


A
Mitose
B
Meiose
C
Gewone celdeling

Slide 7 - Quiz

Voortplanting waarbij twee geslachtscellen samenkomen, noemen we.....
A
Mitose
B
Meisose
C
Geslachtelijke voortplanting

Slide 8 - Quiz

Deze zaadcel bevat 23 chromosomen.
Bij welke deling is deze zaadcel ontstaan?

A
Mitose
B
Meiose

Slide 9 - Quiz

Waar vindt de mitose plaats in ons lichaam?


A
Alleen in de huid
B
Overal in het lichaam
C
Overal in het lichaam, niet in eierstok en teelbal
D
In de eierstokken en in de teelballen

Slide 10 - Quiz

Paragraaf 1.7/1.8: Je lichaam in getallen/virussen
Basisstof 7 + 8: Je lichaam in getallen en virussen

Slide 11 - Slide

Lesdoelen

7.1 Berekeningen uitvoeren met gegevens over het menselijk lichaam.

8.1 De kenmerken van virussen beschrijven.


Slide 12 - Slide

Rekenen met het menselijk lichaam
Je hart klopt ongeveer 60 keer per minuut.
  • Hoeveel keer is dat per uur?
  • Hoeveel keer is dat per dag?
  • Hoeveel keer is dat per week?
  • Hoeveel keer is dat per jaar?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Virussen
Virussen zijn heel klein en bestaan uit een chromosoom met daaromheen eiwitten.
  • Een virus is geen organisme, het bestaat namelijk niet uit één of meer cellen;
  • Een virus is geen organisme, het vertoont geen levenskenmerken.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Virussen
Virussen hebben een gastheercel nodig om zich voort te planten.

Slide 17 - Slide

Virussen
Doordat de cellen van de gastheer kapotgaan, maakt een virus zijn gastheer ziek.
  • Polio (kinderverlamming) wordt veroorzaakt doordat het virus zenuwcellen kapotmaakt;
  • Corona veroorzaakt benauwdheid doordat cellen van de luchtwegen kapotgaan. 

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Wat (online):
 Paragraaf 1.7: opdrachten 1 en 2
Paragraaf 1.8: opdrachten 1 t/m 3
Hoe:
Alleen of in tweetallen

Hulp nodig? Zoek het op in je boek of vraag om hulp
Klaar of geen laptop? Maak een samenvatting en een begrippenlijst van Thema 1 of maak de opdrachten van voorgaande paragrafen af






timer
15:00

Slide 19 - Slide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?

Slide 20 - Slide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 21 - Slide