1. Leesstrategieën

tekstdoelen en tekstsoorten
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 1 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 2 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 3 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 4 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 5 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 6 - Slide

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 7 - Drag question

timer
2:00
Amuseren
Overhalen
Overtuigen
je vermaken
Proberen iemand iets te laten doen of juist niet

Slide 8 - Drag question

Wat is een tekstdoel?
timer
0:20
A
Artikel
B
Recept
C
Instrueren
D
Blog

Slide 9 - Quiz

Wat is een tekstsoort?
timer
0:20
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Gebruiksaanwijzing

Slide 10 - Quiz

Het onderwerp en de hoofdgedachte zijn hetzelfde
timer
0:20
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Welke leesstrategieën zijn er?

Slide 13 - Open question

Bij globaal lezen, lees je....?
timer
0:20

Slide 14 - Open question

Als je de betekenis van een woord in een tekst niet kent, kan je....
timer
0:20
A
Het overslaan
B
De vraag niet beantwoorden
C
De zin ervoor en erna lezen
D
Het vragen aan je buurvrouw/buurman

Slide 15 - Quiz

Globaal lezen is hetzelfde als verkennend lezen
timer
0:20
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Een tekst over rozen is hetzelfde geschreven voor een bloemist als voor een liefhebber van rozen
timer
0:20
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

De lead van een tekst is
timer
0:20
A
De titel van een tekst
B
De hoofdgedachte
C
Vetgedrukte tekst onder de titel
D
Een tussenkopje

Slide 18 - Quiz

Wat staat er in de inleiding?
timer
0:20

Slide 19 - Open question

Bij globaal lezen, lees je....?
timer
0:20

Slide 20 - Open question

Wat staat er in de kern?
timer
0:20

Slide 21 - Open question

Wat staat er in het slot?
timer
0:20

Slide 22 - Open question

Waarom is begrijpend lezen belangrijk?
timer
0:20

Slide 23 - Open question

Lees de inleiding:
Kantoortuinleed

Vroeger zaten mensen vaak in hun eentje of met z´n tweeën te werken in een eigen kantoortje. Maar in de jaren 80 van de vorige eeuw ontstond de kantoortuin, een grote ruimte met bureaus waar gemiddeld twaalf, maar soms ook meer dan vijftig medewerkers konden werken. De afgelopen tien jaar werd de kantoortuin steeds populairder. Het belangrijkste idee erachter: weg met al die aparte hokjes en meer onderlinge communicatie op het werk. Ook bespaarde een bedrijf met een kantoortuin vaak ruimte, dus geld. Ik heb me alleen nooit op mijn gemak gevoeld in zo’n massaal gebeuren, en blijkbaar ben ik niet de enige. Veel werknemers blijken eronder te lijden, waardoor ik er nu nog meer van overtuigd ben dat de kantoortuin beter kan worden afgeschaft.

Slide 24 - Slide

Wat is het standpunt van de schrijver?
A
De kantoortuinen zijn een goede uitvinding voor onderlinge communicatie op het werk
B
De kantoortuinen moeten worden afgeschaft.

Slide 25 - Quiz

Verschillende leesstrategieën
1. een beeld van een tekst krijgen --> globaal lezen
2. een tekst goed begrijpen --> intensief lezen
3. bepaalde informatie opzoeken --> zoekend lezen
4. de inhoud van de tekst onthouden --> studerend lezen
5. je mening over de tekst vormen --> kritisch lezen 

Slide 26 - Slide

Stappenplan globaal lezen
1. kijk naar de tekst. Let daarbij op de volgende onderdelen:
-titel                                                                  - ondertitel
- tussenkopjes                                             - lead
-afbeeldingen en onderschriften       - bron

2. Lees de volgende onderdelen:
- inleiding
- eerste en laatste zin van iedere alinea
- slot

Slide 27 - Slide

ZOEKEND LEZEN
Aanpak -> Let op de volgende punten: 

  • Opvallende lay- out (cursief, vet, opsomming e.d.),
  • Bepaalde woorden

Slide 28 - Slide

Stappenplan intensief lezen
1. Lees de tekst in zijn geheel.
2. Lees lastige delen nog een keer.
3. Bepaal de kernzin van elke alinea. Deze kun je markeren of onderstrepen als je dat handig vindt. 
4. Markeer de signaalwoorden en ga na welk verband alinea's met elkaar hebben.
5. Geef antwoord op de vraag: wat is de belangrijkste boodschap van de schrijver? (hoofdgedachte)

Slide 29 - Slide

Lees de onderstaande tekst.
Voorwaarden voor sociale-huurwoning van een woningcorporatie
  • De woningcorporatie bij wie u een huis wilt huren, kan ook eisen stellen. Bijvoorbeeld aan de hoogte van uw inkomen of de gezinsgrootte.
  • Uw inkomen mag niet te hoog zijn. Woningcorporaties moeten jaarlijks minimaal 80% van hun vrijgekomen sociale-huurwoningen toewijzen aan huishoudens met een inkomen tot € 39.055 (prijspeil 2020). 10% mag naar huishoudens met een inkomen tussen € 39.055 en € 43.574 (prijspeil 2020). En 10% mag naar de hogere inkomens.
  • Het kabinet wil de grens van € 39.055 voor meerpersoonshuishoudens (2 of meer bewoners) in 2020 verhogen naar € 42.000. Voor eenpersoonshuishoudens wordt de grens verlaagd naar € 35.000. Het gaat om voorgenomen beleid. Dat betekent dat de Eerste en Tweede Kamer de plannen van het kabinet nog moeten goedkeuren.

Slide 30 - Slide

Het inkomen van Edwin is € 44.460 per jaar.
Op hoeveel procent van de vrijgekomen sociale-
huurwoningen maakt hij kans?
A
10%
B
80%
C
40%
D
20%

Slide 31 - Quiz

Welk leesdoel hoort bij welke strategie?
Snel vaststellen of een tekst bruikbaar is.
Beoordelen of de informatie juist/betrouwbaar is
Het vinden van bruikbare informatie
De belangrijkste informatie onthouden
 De tekst goed begrijpen
Vinden van hoofdzaken
oriënterend lezen
globaal lezen
intensief lezen
zoekend lezen
kritisch lezen
studerend lezen

Slide 32 - Drag question

Hoe is een goede tekst opgebouwd?

Slide 33 - Open question

Een tekst bestaat uit:

  • inleiding
  • kern / middenstuk       - met alinea's - 
  • slot

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

De indeling van een tekst
Inleiding 
middenstuk 
Slot

Slide 36 - Slide

Inleiding
Kern
Slot
Dit deel is opgedeeld in alinea's 
Het onderwerp wordt benoemd
De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt
Aandachttrekker: er wordt bijv. een vraag gesteld of een probleem besproken.
Een samenvatting van de tekst
Er wordt bijv. een vraag beantwoord of een oplossing bij een probleem besproken.
De tekst wordt stap voor stap uitgewerkt

Een conclusie 

Slide 37 - Drag question