Week 5 - Lezen en woordenschat - klas 1 (leesstrategieën)

Lezen
Leesvaardigheid en woordenschat
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen
Leesvaardigheid en woordenschat

Slide 1 - Slide

Doelen deze week:

Lesdoelen:
- Je kent de vier leesstrategieën.
- Je kent de zeven woordraadstrategieën.

Let op: donderdag 27 oktober 2022 - woordjestoets (deel 1)


Slide 2 - Slide

Leesstrategieën
Strategie
Doel
Aanpak
1. Oriënterend
Vaststellen waarover een tekst gaat (onderwerp).
Je bekijkt de tekst. Je kijkt naar: 
- de titel; 
- de illustraties (plaatjes);
- tussenkopjes (titels van tekstgedeeltes);
- anders gedrukte woorden;
Je leest de eerste alinea.
2. Globaal
Vaststellen welke kanten van het onderwerp worden besproken (deelonderwerp).
Je leest de eerste en laatste zin van iedere alinea. 
3. Precies
Een tekst helemaal goed begrijpen.
Je leest de tekst nauwkeurig van begin tot eind. 
4. Zoekend
Bruikbare informatie in een tekst vinden. 
Je let op tussenkopjes, anders gedrukte woorden en opvallende tekens (bolletjes, nummers en sterretjes). 

Slide 3 - Slide

Woordraadstrategieën
Woordraadstrategie
Toelichting en voorbeeld
zoek een synoniem
ander woord met dezelfde betekenis
zoek een omschrijving
er wordt uitgelegd wat er bedoeld wordt
zoek een definitie
een vaste nauwkeurige omschrijving
zoek een voorbeeld
herken je aan: bijvoorbeeld/ neem nou/ zoals / denk aan...
zoek een tegenstelling
herken je aan: maar/ toch/ echter
zoek een bekend woorddeel
samenstellingen of afleidingen
bekijk de illustratie
plaatjes, foto's, lijstjes, rijtjes of schema's

Slide 4 - Slide

Terugblik college

Lesdoelen:
-  Je kent de vier leesstrategieën.
- Je kent de zeven woordraadstrategieën.

Heb je de leerdoelen behaald?


Slide 5 - Slide

LES 1
LEZEN EN WOORDENSCHAT
Wat
- Leeroverzicht maken in je schrift
Hoe
1. Pak de twee theorieoverzichten van tafel. 
2. Knip de tabellen uit en plak ze met lijm in je schrift van Nederlands. 
3. Arceer de moeilijke stukjes voor jou. 
4. Bedenk welk onderdeel jij lastig vindt. Schrijf dit onderdeel onder de tabel op.
Tijd
15 minuten
Hulp
- vraag hulp aan de docent
Resultaat
- Duidelijk theorieoverzicht van de leesstrategieën en woordraadstrategieën. 
Klaar?
Lezen in je leesboek. 

Slide 6 - Slide

LES 2
LEZEN EN WOORDENSCHAT
Wat
- Master worden over één leesstrategie. 
- Klasgenoten uitleg geven over deze leesstrategie
Hoe
1. Maak een tweetal. 
2. Zoek informatie op over de leesstrategie (krijg je van je docent). 
3. Maak op een A4 een duidelijk overzicht van deze strategie. 
    - Wat is het doel van de strategie?
    - Wat is de aanpak van de strategie?
    - Geef een voorbeeld - Wanneer zou je de strategie bij kunnen           gebruiken? 
Tijd
15 minuten
Hulp
- vraag hulp aan de docent
Resultaat
- Poster per tweetal - volgende les uitleg geven aan de klas
Klaar?
Lezen in je leesboek. 

Slide 7 - Slide

LES 3
LEZEN EN WOORDENSCHAT
Wat
- Presenteren van poster aan klasgenoten.
- Feedback geven aan klasgenoten
Hoe
1. Per leesstrategie wordt er een tweetal voor de klas gevraagd. 
2. Dit tweetal presenteert hun poster. 
3. Heb je dezelfde strategie? Vul elkaar aan.
4. Jullie bedenken per presentatie 3 tops en 1 tip. 
Tijd
20 minuten (5 minuten per groepje)
Hulp
- klassikaal vragen stellen
Resultaat
- Delen van kennis en aanvulling op elkaar. 
- Jullie oefenen met het krijgen en geven van feedback. 
Klaar?
Vragenrondje!

Slide 8 - Slide

Welke vier leesstrategieën ken je?

Slide 9 - Mind map

Welke zeven woordraadstrategieën ken je?

Slide 10 - Mind map

Welke onderdelen van een tekst bekijk je bij oriënterend lezen?

Slide 11 - Mind map

Wat doe je wanneer je een tekst 'globaal' leest?
A
Eerste en laatste zin van iedere alinea lezen
B
illustraties, tussenkopjes, titel en eerste alinea lezen
C
tekst lezen van begin tot eind
D
je let enkel op de opvallende tekst, tekens en bolletjes

Slide 12 - Quiz

Wat doe je wanneer je een tekst 'precies' leest?
A
Eerste en laatste zin van iedere alinea lezen
B
illustraties, tussenkopjes, titel en eerste alinea lezen
C
tekst lezen van begin tot eind
D
je let enkel op de opvallende tekst, tekens en bolletjes

Slide 13 - Quiz

Noem een voorbeeld van 'zoekend' lezen:

Slide 14 - Open question

Een ander woord met dezelfde betekenis =
A
synoniem
B
voorbeeld
C
bekend woorddeel
D
illustratie

Slide 15 - Quiz

Signaalwoorden bij een 'tegenstelling' zijn:
A
maar
B
toch
C
neem nou
D
zoals

Slide 16 - Quiz

Signaalwoorden bij een 'voorbeeld' zijn:
A
maar
B
zoals
C
zo
D
daarentegen

Slide 17 - Quiz

LES 4
LEZEN EN WOORDENSCHAT
Wat
- Woordzoeker maken over theorie 
- Herhalen van de theorie
Hoe
1. Maak de woordzoeker. 
2. Schrijf ieder woord dat je vindt in je schrift en streep hem door. 
3. Schrijf achter ieder woord wat het woord betekent
Bijvoorbeeld: 
               synoniem = ander woord voor
Tijd
20 minuten
Hulp
- Vraag je klasgenoot naast je om hulp. 
Resultaat
- Ingevulde woordzoeker
- Herhaling van de belangrijke begrippen. 
Klaar?
Lezen in je leesboek. 

Slide 18 - Slide