Oefenen SO grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Dit is een kopie van de oefentoets.

DOEL:  ontdekken wat je wel en niet weet/kunt 

zodat je kunt leren en oefenen.

uitleg

tussen de dia's heb ik steeds een toelichting geplaatst

die vervangt NIET de paragrafen grammatica van H1 t/m H6

In een zin kan maar één bijwoordelijke bepaling staan.

1. juist
2. niet juist

uitleg

de bijwoordelijke bep. is een zinsdeel dat (meestal) een tijd of een plaats aangeeft of hoe iets gebeurt:

Vanmorgen heeft Jasper in zijn keuken geconcentreerd les gegeven. 

Als een voorzetsel bij een splitsbaar werkwoord hoort, noem je het geen voorzetsel.

1. juist
2. niet juist

uitleg

Jasper lette niet goed op, maar hij legde wel goed uit.

het is niet OP de kast of UIT de kooi.
Het voorzetsel hoort bij het werkwoord opletten / uitleggen

Pim heeft DE EINDEXAMENKLAS hun laatste cijfer gegeven.


hoe noem je het zinsdeel in hoofdletters?

1. lijd.vw
2. meew.vw
3. bijw.bep

uitleg

Hiervoor moet je de juiste vragen kunnen stellen aan het gezegde:

gez= heeft gegeven

ond = wie heeft gegeven?

lv= Wat heeft Pim gegeven?

mv= aan wie heeft Pim hun laatste cijfer gegeven?

bwb: x (want alle woorden in de zin zijn hierboven al gebruikt)

DE SCHRIJFOPDRACHT had Max al voor het weekend ingeleverd.


hoe noem je het zinsdeel in hoofdletters?

1. lijd.vw
2. meew.vw
3. bijw.bep

uitleg

gez= had ingeleverd

ond= wie had ingeleverd?

lv= wat had Max ingeleverd?

mv= Aan wie had Max de schrijfopdracht ingeleverd?

bwb= al voor het weekend (want dat is nog over)

Wanneer zou de minister van onderwijs ons het einde van het thuiswerken aankondigen?  

noteer:  gez.   ond.    lv.    mv    bwb                   

uitleg

zoek het gezegde en stel de vragen. Deze stap MOET je kunnen zetten, anders gaat ontleden altijd mis.

gez= zou aankondigen

Voor het volgen van een MEET kamt  Maxime altijd haar haren.

noteer:  gez.   ond.    lv.    mv    bwb                   

uitleg

zoek het gezegde en stel de vragen. Deze stap MOET je kunnen zetten, anders gaat ontleden altijd mis.

gez=  kamt

Wie kan de einddatum van de maatregelen voorspellen?

Wie= ....

1. ond
2. lv
3. mv
4. bwb

uitleg

Ook hier begint alles met de werkwoorden (het gezegde)

gez= kan voorspellen

ond= wie kan voorspellen? --> wie

(Lastig? Je kunt een naam zetten op de plek van WIE)

Wie heeft Jasper een tien gegeven voor het artikel?

Wie= ....

1. ond
2. lv
3. mv
4. bwb

uitleg

weer beginnen met het gezegde: heeft gegeven

en dan vragen stellen tot 'wie' het antwoord is.

en weer kun je 'wie' vervangen door een naam. Dan is het duidelijker.

Het is niet makkelijk om binnen te blijven tijdens dit mooie weer.

zelfst.nw

lidw

ww

bijv.nw

aanw.vnw

vrag.vnw

voorzetsel

bijwoord

is

te

tijdens

dit

uitleg

Dit is vooral KENNIS

dus leerwerk

Wat wil deze oude man van mij?

zelfst.nw

lidw

ww

bijv.nw

aanw.vnw

vrag.vnw

voorzetsel

bijwoord

wat

deze

oude

van

Maak een zin waarin het woord 'geschilderd' een bijvoeglijk nw is.

-je mag de vorm van het woord niet veranderen-

uitleg

je moet hier....

1- weten wat een bijvoeglijk nw is.

2- weten dat je werkwoorden als bijvoeglijk nw kunt gebruiken

3- het verschil zien tussen een werkwoord en een bijvoeglijk naamwoord

 

EINDE