week 5 normen, waarden en opvoeding

normen, waarden en opvoeding
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Mens & IdentiteitMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

normen, waarden en opvoeding

Slide 1 - Slide

lesdoelen
Je kunt voorbeelden geven van waarden die bij jou thuis belangrijk zijn. 
Je kunt een aantal gewoonten en/of regels noemen die bij jou thuis belangrijk zijn. 
Je kunt respectvol reageren op klasgenoten die er een andere mening op na houden. 

Slide 2 - Slide

wat gaan we doen? 
10 min.   terugblik --> cultuur, normen en waarden
30 min.   Lesson Up waarden en opvoeding
10 min.    Evaluatie 

Slide 3 - Slide

TERUGBLIK: Wat is cultuur?

Slide 4 - Open question

TERUGBLIK: bij welke culturen hoor jij?

Slide 5 - Open question

welke waarden weet je nog?

Slide 6 - Mind map

waarden
In deze tabel zie je waarden staan. Lees de waarden goed door. Welke zijn voor jou belangrijk? 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

TERUGBLIK
welke waarden zijn bij jou thuis belangrijk? 

Slide 9 - Slide

Welke waarden zijn bij jou thuis belangrijk? Noem er minimaal drie.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

jouw opvoeding
Op de volgende slide vind je acht vragen over jouw opvoeding. 
Lees de vragen goed door. 
Beantwoord de vragen IN JE SCHRIFT. 
Dit doe je INDIVIDUEEL.
Beantwoord de vragen zo duidelijk en uitgebreid mogelijk. 
Klaar? Bespreek de antwoorden met een klasgenoot. 
Welke overeenkomsten hebben jullie? 
En welke verschillen? 
Volgende week starten we de les met de antwoorden op deze vragen. 

Slide 12 - Slide

jouw opvoeding
  1. Door wie wordt jij opgevoed? 
  2. Wat vinden jouw ouders van/voor jou het meest belangrijk? Zet in volgorde van meest naar minst: 
    school - sport -  gezondheid - plezier maken - geloof - geld - hoe anderen over je denken
  3. Krijg je weleens straf? Zo ja wanneer? En wat? Zo niet, waarom niet denk je? 
  4. Omschrijf het karakter van degene die jou opvoedt (of opvoeden).
  5. Aan welke 3 -5 dingen besteedt jouw opvoeder/jouw opvoeders de meeste tijd? 
  6. Waarom juist aan die dingen denk je? 
  7. Welke roots heeft jouw opvoeder/hebben jou opvoeders? Hoe merk je dit in de opvoeding?
  8. Welk geloof heeft jouw opvoeder/ hebben jouw opvoeders? Wat merk je hiervan in de opvoeding?

Slide 13 - Slide

noem drie dingen die horen bij de opvoeding die jij krijgt:

Slide 14 - Open question

EVALUATIE: wat weet je nu en wist je voor de les nog niet?

Slide 15 - Open question

Welke informatie of vraag heeft je aan het denken gezet?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Hoe tevreden ben je over jouw werkhouding tijdens deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll