4V- P3 - Les 6 - Woe 7/3/2018

Bienvenidos

1 / 34
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bienvenidos

Slide 1 - Slide

Los pasados 
  • Hoy Elisa me ha dicho que su padre murió cuando ella era pequeña.

  • Estas vacaciones he ido a España.
  • Las últimas vacaciones del año pasado fui a España.
  • Cuando era pequeño iba a España en las vacaciones. 

Slide 2 - Slide

Hablar de vacaciones
Maak de zinnen af:
1. De pequeño .............a..............en las vacaciones.
2. Siempre......................
3. El año pasado...................a.................. en las vacaciones. 
4. Este año.........
5. El próximo año.........

Slide 3 - Slide

El programa de 7 de marzo de 2018


  • 5 min     -  Planificación
  • 10 min   -  ¡A hablar! 

  • 10 min    - Corregir frases + consejos
  • 15 min    - Indefinido/Imperfecto
  • 20 min   - Evaluar las tareas escritas 


  • 5 min      - ¿Preguntas?


























  • Los deberes/ evaluación




Slide 4 - Slide

Foute zinnen (opdracht)
Haal 1 of meer fouten uit onderstaande zinnen:
  1. Digo diferente idiomas.
  2. Yo hablo Holandesa, Inglesa y Aléman.
  3. Es un muy diverso país. 
  4. Es aproximadamente 22 grados.
  5. Un clima muy diversidad 
  6. Hay dos costas larga
  7. Tiene muchas playas
  8. Vienes a vestirnos
  9. Para aprender más sobre Cuba, tienes que ir allí!



Slide 5 - Slide

¡ATENCIÓN!
Bekijk de volgende dia's goed en houd hier rekening mee bij het schrijven. 

Slide 6 - Slide

woordvolgorde
~In het Spaans is de regel dat alle werkwoorden in de zin bij elkaar staan en dat dan de rest van de zin komt. Tijdsbepaling mag vooraan of achteraan.
         *El lunes he comido una paella con mi familia.
 
~Let bij het gebruik van een bijv.nw op de volgorde met het zelfst.nw. Het bijv.nw staat er altijd achter, behalve bij hoeveelheden (mucho, poco).
        *Tengo una casa bonita.
        *Tengo muchas casas.
 
~In een ontkennende zin komt het woordje ‘no’ altijd voor het vervoegde werkwoord (de persoonsvorm). *No tengo deberes para mañana.










Slide 7 - Slide

concordantie
~ In het Spaans past het bijvoeglijk naamwoord (guapo, nuevo, azul)/ bezittelijk voornaamwoord (mi, su, nuestro) en het lidwoord (un, una, el, la) zich aan het geslacht (m/v) en getal (enkelvoud/meervoud) van het zelfstandig naamwoord.

           *Tengo dos faldas nuevas.
           *Nuestros compañeros son simpáticos.
           *Tengo una semana ocupada.

Slide 8 - Slide

vaste formules
~Het werkwoord IR wordt (bijna) altijd gevolgd door ‘a’ (naar).
               *Vamos a la fiesta.
               *Voy al colegio. (a + el = al)
 
~Vervoersmiddelen gaan met ‘en’. Behalve ‘te voet gaan’.
               *Voy en tren Vamos en avión a Barcelona.
               *¿Vas en bicicleta? Voy al colegio a pie.

~Leeftijd gaat met ‘hebben’= TENER
                *Ik ben 17 jaar. Tengo 17 años.

Slide 9 - Slide

vaste formules
~Kloktijden en dagdelen
    *Om 3 uur heb ik aardrijkskunde: A las 3 tengo geografía.
    *Om 3 uur ‘s middags heb ik aardrijkskunde A las 3 de la tarde tengo            geografía.
    *’s Middags heb ik aardrijkskunde. Por la tarde tengo geografía.

~Poder = kunnen (komt het je uit)
   *¿Puede usted esta tarde a las cuatro? / *Podría darme información sobre……

~Saber = weten of kunnen (een vaardigheid)
   *¿Sabes hablar inglés? ¿Sabes nadar?/Sé hablar español con fluidez. (Yo sé)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Veel fouten bij voorgaande opdracht?

Bekijk dan de uitleg op de volgende dia's nogmaals. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Signaalwoorden
Imperfecto
Indefinido
antes
entonces
de pequeño/niño/joven
siempre
a menudo
todos los días/martes/años
cada día/semana/miércoles
mientras
normalmente
en esa epóca
...porque...
(cuando)





ayer, anteayer, anoche
la semana pasada
el año/mes/verano pasado
el otro día, el lunes, el martes
hace 1,2,3 día(s) /semana(s)
en 1946
el 14 de febrero
en marzo, abril, mayo

Leer niet alleen de signaalwoorden maar ook hun betekenis!

Slide 25 - Slide

Tip
Naast dat je aan signaalwoorden kunt zien welke tijd je moet gebruiken, kun je ook de volgende vraag stellen:

Was het er al? = imperfecto (achtergrond)
Wat gebeurde er? = indefinido (acties)


Let op: 'cuando' kan zowel imperfecto als indefinido zijn. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Haz el ejercicio: elige imperfecto o indefinido
  1. Ayer mi madre ....................... (hacer) gazpacho.
  2. Antes no .............................. (gustar, yo) el gazpacho, pero ahora me gusta mucho.
  3. Primero ............................ (levantarse, nosotros), después ................ (ducharse, nosotros), y luego ......................... (desayunar, nosotros) juntos y ................... (irse nosotros) en bici al colegio.
  4. La semana pasada no ........................... (poder, yo) ir al colegio, porque ................... (estar, yo) enfermo.
  5. En tu juventud  ........................  (ir, jij) cada domingo a tu abuela.

Slide 28 - Slide

respuestas
  1. Ayer mi madre hizo gazpacho.
  2. Antes no me gustaba el gazpacho, pero ahora me gusta mucho.
  3. Primero nos levantamos , después nos duchamos, y luego desayunamos juntos y nos fuimos en bici al colegio.
  4. La semana pasada no pude ir al colegio, porque estaba enfermo.
  5. En tu juventud ibas cada domingo a tu abuela.

Slide 29 - Slide

Extra uitdaging/ al klaar?
Maak de opdracht op de volgende dia (link naar website). 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

Comparación de cartas en grupos de 4
  1. Lees de brieven van elkaar en markeer evt. fouten

  2. Overleg over de fouten en verbeteringen en verbeter de teksten. 


Slide 32 - Slide

Los deberes

Estudiar:  indefinido, imperfecto, perfecto, signaalwoordenlijst 

Hacer: 
Verbeteren portfolio opdracht schrijfvaardigheid  (INCL. VERLEDEN TIJDEN)
Voorbereiden: gesprek over vakanties van voorgaande jaren 
Leer:
VMBO 2014-2 tekst 4 (toerisme Cádiz)

Ojo: Mogelijkheid voor portfolio conversatie tijdens KWG op 9-3 en 16-3





    Slide 33 - Slide

    1.¿Qué has hecho hoy?
    2.¿Qué has aprendido?
    3. ¿Cómo has trabajado?
    ¡Explica tus repuestas!

    Slide 34 - Open question