This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Oorschelp
Trommelvlies
Oorsmeerkliertjes
Slakkenhuis
Gehoorbeentjes
Gehoorgang
Gehoorzenuw
Buis van Eustachius
Slide 1 - Drag question
Benoem de verschillende onderdelen van het netvlies.
uitloper zenuwcel
staafje
kegeltje
zenuwcel
blinde vlek
oogzenuw
gele vlek
Slide 2 - Drag question
Wij hebben een doorzichtige laag die voor ons oog zit. Hoe heet deze laag?
A
Hoornvlies
B
Harde oogvlies
C
Netvlies
D
Vaavlies
Slide 3 - Quiz
Hoe heet onderdeel wat wij zien van het vaatvlies, aan de voorkant van het oog?
A
Hoornvlies
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Iris
Slide 4 - Quiz
Waar ontstaat een impuls na een prikkel?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel
Slide 5 - Quiz
Met welk onderdeel van het oog kun je het oog alle kanten opdraaien?
A
Glasachtig lichaam
B
Vaatvlies
C
Pupil
D
Oogspier
Slide 6 - Quiz
Welk onderdeel van je oog brengt de informatie naar je hersenen?
A
Hoornvlies
B
Oogzenuw
C
Netvlies
D
Iris
Slide 7 - Quiz
Oudere mensen kunnen dikwijls de krant alleen zonder bril lezen, als ze deze met gestrekte armen voor zich houden. Welke van de genoemde veranderingen kan daarvan de oorzaak zijn?
A
troebelheid hoornvlies
B
troebelheid lens
C
verminderen van elasticiteit lens
D
groter worden van de afstand tussen lens en netvlies
Slide 8 - Quiz
Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies
Slide 9 - Quiz
Op welke plek van het netvlies moet het licht vallen/samenkomen?
A
Blinde vlek
B
Gele vlek
C
Vaatvlies
D
Hoornvlies
Slide 10 - Quiz
Zet in meest logische volgorde: -impuls -prikkel -zintuig -hersenen-impuls -reactie
A
-prikkel-impuls-reactie-impuls-zintuig-hersenen
B
-impuls-hersenen-zintuig-prikkel-impuls-reactie
C
-zintuig-impuls-impuls-hersenen-prikkel-reactie
D
-prikkel-zintuig-impuls-hersenen-impuls-reactie
Slide 11 - Quiz
Bij oogonderzoek wordt wel eens gebruik gemaakt van stoffen waardoor pupilverwijding optreedt. Door de stoffen worden bepaalde spieren tijdelijk verlamd. Welke spieren zijn tijdelijk verlamd, waardoor deze pupilverwijding optreedt?
A
oogspieren
B
kringspieren in de iris
C
spieren in straalvormig lichaam
D
straalsgewijs lopende spieren in de iris
Slide 12 - Quiz
Kunnen niet-adequate prikkels in een zintuigcel impulsen opwekken?
Zo ja, in welke gevallen?
A
Nee
B
ja, niet-adequate prikkels wekken impuls op als ze heel zwak zijn
C
ja, niet-adequate prikkels wekken een impuls op als ze heel sterk zijn
D
ja, niet-adequate prikkels met dezelfde sterkte als adequate wekken ook een impuls op
Slide 13 - Quiz
voor welke drie kleuren licht zijn de drie typen kegeltjes van de mens gevoelig?
Slide 14 - Open question
lens
iris
netvlies
zenuw
Slide 15 - Drag question
noem drie typen zintuigen/receptoren die in de huid te vinden zijn.
Slide 16 - Open question
1
2
3
4
5
De Vloeistof in het slakkenhuis wordt in beweging gebracht.
De oorschelp vangt het geluid op.
Het geluid legt een weg af door de gehoorgang
De gehoorzenuw geeft het geluid door aan de hersenen
Het trommelvlies brengt de gehoorbeentjes in beweging
Slide 17 - Drag question
Zet in de juiste volgorde van de weg van geluidstrillingen door het oor heen.
Slakkenhuis
Gehoor
beentjes
Gehoorgang
Oor
schelp
Trommelvlies
Slide 18 - Drag question
Welk onderdeel van het oog beschermt je oog niet?
A
wenkbrauw
B
ooglid
C
wimper
D
hoornvlies
Slide 19 - Quiz
Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog?
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens
Slide 20 - Quiz
Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
oogzenuw
lens
Slide 21 - Drag question
sleep de namen naar de juiste nummers
onderdelen oog
1
5
7
9
iris
blinde vlek
netvlies
vaatvlies
hoornvlies
gele vlek
pupil
Slide 22 - Drag question
Wat gebeurt er in het netvlies?
A
Beelden worden omgezet in lichtprikkels.
B
Berichten uit de hersenen worden omgezet in beelden.
C
Lichtprikkels worden opgevangen en als impulsen doorgestuurd naar de hersenen.
D
Scherpe beelden worden opgevangen en als lichtprikkels doorgestuurd naar de hersenen.
Slide 23 - Quiz
Wat is de functie van het netvlies?
A
Het oog voorzien van voedingsstoffen
B
Het licht omzetten in een impuls
C
Zorgen dat je scherp ziet
D
De impulsen vervoeren naar de hersenen?
Slide 24 - Quiz
Wat is het netvlies? Wat is het vaatvlies?
A
R=Netvlies
S=Vaatvlies
B
R=Netvlies
Q=Vaatvlies
C
S=Netvlies
R=Vaatvlies
D
S=Netvlies
Q=Vaatvlies
Slide 25 - Quiz
de kegeltjes in het netvlies zijn voor
A
beeldvorming
B
kleuren zien
C
scherpte van het beeld
D
zwart/wit zien
Slide 26 - Quiz
Wat houdt het trommelvlies soepel?
Wie geeft impulsen af aan de gehoorzenuw?
Wat geeft trillingen door aan de gehoorbeentjes?
Wat geven trillingen door aan het slakkenhuis?
Oorsmeer
Slakkenhuis
Trommelvlies
Gehoorbeentjes
Slide 27 - Drag question
Het oor heeft als taak prikkels op te vangen. Wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid
Slide 28 - Quiz
In welk deel van het oor worden prikkels omgezet in impulsen? (dus waar liggen de zintuigcellen?)
A
Trommelvlies
B
Gehoorzenuw
C
Slakkenhuis
D
Gehoorbeentjes
Slide 29 - Quiz
Wat is de functie van de iris?
A
kleur geven aan het oog
B
Groter of kleiner worden
C
de hoeveelheid licht regelen die op het netvlies valt
D
de pupil groter of kleiner maken
Slide 30 - Quiz
In de afbeelding zie je een oog met een blauwe iris. 1. Is het bij dit oog licht of donker? 2. Welke spiertjes zijn aangespannen: lengte spiertjes of kringspiertjes?
A
1. licht 2.lengtespiertjes
B
1. licht 2.kringspiertjes
C
1. donker 2.lengtespiertjes
D
1. donker 2.kringspieetjes
Slide 31 - Quiz
Blinde vlek
Oogzenuw
Netvlies
Gele vlek
Slide 32 - Drag question
de kegeltjes in het netvlies zijn voor
A
beeldvorming
B
kleuren zien
C
scherpte van het beeld
D
zwart/wit zien
Slide 33 - Quiz
Door de lens wordt het beeld op het netvlies ..... en .....
A
groter en kleiner
B
omgekeerd en groter
C
scherper en omgekeerd
D
omgekeerd en kleiner
Slide 34 - Quiz
Waardoor wordt voorkomen dat er teveel licht op het netvlies komt?
A
alleen door de wimpers
B
alleen door de iris
C
zowel door de wimpers als de iris
Slide 35 - Quiz
Waardoor ontstaat er een scherp beeld op het netvlies?
A
alleen door het hoornvlies
B
alleen door de ooglens
C
zowel door het hoornvlies als de ooglens
Slide 36 - Quiz
Sommige zintuigcellen in het oog reageren op licht. In welk vlies bevinden zich deze zintuigcellen zich?