Het vragend voornaamwoord (Minerva H 19)

vragende woorden
1 / 30
next
Slide 1: Mind map
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

vragende woorden

Slide 1 - Mind map

bijwoord 
voornaamwoord
Wie?
Waar?
Welk?
Wanneer?
Hoe?
Door wie?

Slide 2 - Drag question

het vragend voornaamwoord
zelfstandig: wie? wat?
bijvoeglijk: welk?

Slide 3 - Slide

bijvoeglijk vragend voornaamwoord
enk.
enk.
enk.
mv.
mv.
mv.
m.
v.
o. 
m. 
vr.
o.
nom.
qui
quae
quod
qui
quae
quae
acc.
quem
quam
quod
quos
quas 
quae
gen.
cuius
cuius
cuius
quorum
quarum
quorum
dat.
cui
cui
cui
quibus
quibus
quibus
abl.
quo
qua
quo
quibus
quibus
quibus

Slide 4 - Slide

Vormen van betrekkelijk voornaamwoord 
= bijvoeglijk vragend voornaamwoord

Congrueren met een zelfstandig naamwoord in naamval, getal en geslacht.

Betekenis: welk, welke?


Slide 5 - Slide

zelfstandig vragend voornaamwoord
enk.
enk.
mv.
mv.
m. + vr.
o. 
m. + vr.
o.
nom.
quis
quid
qui
quae
acc.
quem
quid
quos
quae
gen.
cuius
cuius
quorum
quorum
dat.
cui
cui
quibus
quibus
abl.
quo
quo
quibus
quibus

Slide 6 - Slide

Vormen van zelfstandig vragend  voornaamwoord:
1 vorm voor mannelijk en vrouwlijk
grotendeels gelijk aan bijvoeglijk vragend voornaamwoord

Vervult zelf een functie in de zin, heeft zijn eigen naamval.

Betekenis: wie? wat?


Slide 7 - Slide

nom ev
gen ev
dat ev
acc ev
abl ev
nom mv
gen mv
dat mv
acc mv
abl mv
cui
quam
quem
quibus
quarum
quis
quae
quod
cuius
qui
qua
quem

Slide 8 - Drag question

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Cui viro librum dedisti?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk

Slide 9 - Quiz

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Quem vir vidit?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk

Slide 10 - Quiz

Zelfstandig of bijvoeglijk:
Quorum virorum filios necas?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk

Slide 11 - Quiz

Vertaal in het Nederlands:
Quis dominus est?

Slide 12 - Open question

Vertaal: Cui librum dedisti?

Slide 13 - Open question

Vertaal: Quo gladio hostem necas?

Slide 14 - Open question

het onbepaald voornaamwoord
zelfstandig: iemand, iets
bijvoeglijk: een of ander(e)

Slide 15 - Slide

onbepaald voornaamwoord (zelfstandig)
enk.
enk.
mv.
mv.
m. + vr.
o. 
m. + vr.
o.
nom.
aliquis
aliquid
aliqui
aliquae
acc.
aliquem
aliquid
aliquos
aliquae
gen.
alicuius
alicuius
aliquorum
aliquorum
dat.
alicui
alicui
aliquibus
aliquibus
abl.
aliquo
aliquo
aliquibus
aliquibus

Slide 16 - Slide

Vormen van onbepaald zelfstandig voornaamwoord gelijk aan vragend zelfstandig voornaamwoord maar dan met ali- erbij.

Na si, nisi, num en -ne gaat ali niet met quisje mee.

Betekenis: iemand, iets


Slide 17 - Slide

andere onbepaalde voornaamwoorden
zelfstandig:
quisquam, quidquam             iemand, iets
quisque, quidque                     ieder, elk
quidam, quiddam                     (een zeker) iemand, (een zeker) iets
nemo, nihil                                   niemand, niets

Slide 18 - Slide

onbepaald voornaamwoord (bijvoeglijk)
enk.
enk.
enk.
mv.
mv.
mv.
m.
v.
o. 
m. 
vr.
o.
nom.
aliqui
aliquae
aliquod
aliqui
aliquae
aliquae
acc.
aliquem
aliquam
aliquod
aliquos
aliquas 
aliquae
gen.
alicuius
alicuius
alicuius
aliquorum
aliquarum
aliquorum
dat.
alicui
alicui
alicui
aliquibus
aliquibus
aliquibus
abl.
aliquo
aliqua
aliquo
aliquibus
aliquibus
aliquibus

Slide 19 - Slide

Vormen van bijvoeglijk onbepaald voornaamwoord gelijk aan vragend bijvoeglijk voornaamwoord, maar dan met ali- erbij.

Na si, nisi, num en -ne gaat ali niet met quisje mee.

Betekenis: een of andere, een


Slide 20 - Slide

andere onbepaalde voornaamwoorden
bijvoeglijk:
ullus, ulla, ullum                                 een of andere, enige
quisque, quaeque, quodque        iedere, elke
quidam, quaedam, quoddam      een zekere 
nullus                                                       geen enkele 

Slide 21 - Slide

Welk soort voornaamwoord is QUIS in de volgende zin:
Si quis domus meae fores [deur] fregerit, a iudicibus punietur [straffen].
A
betrekkelijk
B
vragend
C
onbepaald
D
aawijzend

Slide 22 - Quiz

Vertaal:
alicuius ministri

Slide 23 - Open question

Vertaal:
Quid sperat?

Slide 24 - Open question

Vertaal:
Quidam vir nos salutat.

Slide 25 - Open question

Vertaal:
Nullam nivem video.

Slide 26 - Open question

Vertaal:
Qui sunt servi, qui dona portant?

Slide 27 - Open question

Vertaal:
“Salvete, advenae. Qui estis? Unde venitis?”

Slide 28 - Open question

Kies het juiste vraagwoord:
............. domus est?
Van wie is het huis?
A
cuius
B
cui
C
quem
D
quo

Slide 29 - Quiz

Kies het juiste vraagwoord:
Cum .......... vadis ad forum?
Met wie ga je naar het forum?
A
cuius
B
cui
C
quem
D
quo

Slide 30 - Quiz