Breuken deel van het geheel

Breuken groep 6
1 / 27
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Breuken groep 6

Slide 1 - Slide

Doel van de les: 
meer leren over breuken. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De helft / een halve
Als ik de pizza in twee stukken deel, noem je dat halveren. 
Elk stuk is dan de helft.

Dit is hetzelfde als:

Breuk:                   1/2 
(1 stuk van in totaal 2 stukken)


Slide 4 - Slide

Breuken

Slide 5 - Slide

Uit hoeveel delen bestaat de pizza?
Welk deel is gekleurd?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

lesdoel
Ik kan een deel van een hoeveelheid bepalen met strook als hulp:

1/4 van een plank van 120 cm =

Slide 8 - Slide

Ik doe het voor...

Slide 9 - Slide

Nu samen...

Slide 10 - Slide

Nu jij zelf...

Slide 11 - Slide

Eerst even herhalen!

Slide 12 - Slide

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we het bovenste getal van de breuk?
A
Noemer
B
Teller

Slide 14 - Quiz

welke breuk is dit?
A
2 3
B
3 3
C
4 3
D
1 3

Slide 15 - Quiz

Welke breuk geeft aan hoeveel van deze cirkel groen is?
A
21
B
71
C
54
D
51

Slide 16 - Quiz

welke breuk is dit ?
A
3 8
B
4 8
C
3 9
D
4 9

Slide 17 - Quiz

Sleep de cirkel naar de juiste breuk.
122
124
123
121

Slide 18 - Drag question

Sleep de breuk naar het bijpassende plaatje.
3/4

2/4
1/5
3/5

Slide 19 - Drag question

7
3
1
9
In de breuk 3/9 is de teller
In de breuk 3/7 is de noemer 
In de breuk 1/7 is de teller
In de breuk 1/9 is de noemer 

Slide 20 - Drag question

[?][?]
Breuk =
Teller
Noemer

Slide 21 - Drag question

Sleep de breuken van groot naar klein
1/3 


1/4
1/2

Slide 22 - Drag question

Slide 23 - Video

2/6 deel van van 60=
A
10
B
20
C
30
D
40

Slide 24 - Quiz

3/5 deel van 200=
A
40
B
80
C
120
D
15

Slide 25 - Quiz

6/8 deel van 480=
A
360
B
240
C
80
D
48

Slide 26 - Quiz

Beoordeel voor jezelf of je het lesdoel behaald hebt:

Ik kan een deel van een geheel berekenen.
voorbeeld: 3/4 van 32
A
Ik begrijp het doel en heb geen uitleg meer nodig.
B
Ik begrijp het doel, maar vind het fijn om nog wat meer te oefenen.
C
Ik vind het lastig, ik zou graag nog wat meer willen oefenen.
D
Ik vind het lastig, ik zou graag opnieuw uitleg willen hebben.

Slide 27 - Quiz