Werken met een frequentietabel
Waarneming: groepen/voorwerpen die je met elkaar wilt vergelijken.
Frequentie: het aantal keer dat een waarneming voorkomt.
Voorbeeld:
Sandra haalde voor wiskunde de cijfers: 7, 5, 8, 6, 6, 7, 5, 7, 7 en 6.
Deze cijfers zet ze in een frequentietabel.