Breuken en percentages

Breuken en percentages

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je verhoudingen omrekenen naar breuken en percentages.

Introduceer het leerdoel en benadruk het belang ervan.

Wat weet je al over verhoudingen, breuken en percentages?

Wat zijn verhoudingen?

Verhoudingen geven de relatie aan tussen verschillende hoeveelheden. Ze worden vaak weergegeven in de vorm van een breuk.

Vraag de studenten om voorbeelden van verhoudingen te geven en leg uit hoe ze worden weergegeven.

Hoe reken je verhoudingen om naar breuken?

Om een verhouding om te zetten naar een breuk, zet je het eerste getal (het deel) boven de streep en het tweede getal (het geheel) onder de streep.

Geef verschillende voorbeelden en vraag de studenten om deze om te zetten naar breuken.

Wat zijn percentages?

Een percentage is een verhouding waarbij het geheel 100 is. Het geeft aan welk deel van het geheel wordt bedoeld.

Vraag de studenten om voorbeelden van percentages te geven en leg uit hoe ze worden weergegeven.

Hoe reken je breuken om naar percentages?

Om een breuk om te zetten naar een percentage, vermenigvuldig je de breuk met 100 en voeg je het procentteken toe.

Geef verschillende voorbeelden en vraag de studenten om deze om te zetten naar percentages.

Hoe reken je percentages om naar breuken?

Om een percentage om te zetten naar een breuk, deel je het percentage door 100 en zet je het resultaat om in een breuk.

Geef verschillende voorbeelden en vraag de studenten om deze om te zetten naar breuken.

Oefeningen

Geef de studenten een aantal oefeningen om verhoudingen om te zetten naar breuken en percentages en andersom.

Zorg voor voldoende oefeningen en begeleiding bij het maken ervan.

Wrap-up

Herhaal het leerdoel en vraag de studenten of ze zichzelf hebben verbeterd in het omrekenen van verhoudingen naar breuken en percentages.

Benoem nogmaals het belang van het kunnen omrekenen van verhoudingen naar breuken en percentages.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.