(plus) Les 8 - bijvoeglijk naamwoord

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (A)
un ordinateur
pas de portable!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (A)
un ordinateur
pas de portable!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui, on va:
  • Régler: inhalers luistertoets volgende les / cijfers opmerking
  • Répéter le vocabulaire
  • Faire un peu de grammaire: les adjectifs!
  • Ecrire un petit texte

Slide 2 - Slide

winnen
A
gagner
B
passer
C
garer
D
parler

Slide 3 - Quiz

morgen
A
hier
B
rêve
C
cher
D
demain

Slide 4 - Quiz

achterin
A
devant
B
derrière
C
enfin
D
au fond

Slide 5 - Quiz

de begane grond

Slide 6 - Open question

Natuurlijk!

Slide 7 - Open question

Jammer genoeg...

Slide 8 - Open question

Mijn slaapkamer is op de tweede verdieping, op de zolder. 
Ma
chambre
est
au
deuxième
étage
au
grenier
Mon
pièce
salle
a
es

Slide 9 - Drag question

Aujourd'hui, on va:

  • Répéter le vocabulaire
  • Faire un peu de grammaire: les adjectifs!
  • Ecrire un petit texte
On commence par: ex. 16A, B p. 25 Boek B
Pak het erbij!

Slide 10 - Slide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 11 - Slide

On va...
...travailler en silence.

Maak de eerste twee opdrachtjes eerst zelf - zonder overleg!
timer
4:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 14 - Slide

On va...
... travailler ensemble!

Vergelijk jullie antwoorden met elkaar en met de uitleg op de volgende bladzijde - klopt alles? 
timer
2:00

Slide 15 - Slide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 16 - Slide

On va...
...écouter la prof! 

Slide 17 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord - vorm
Eerst dit soort zinnetjes, let op de vorm:

Le jardin est vert.
Ma maison est grande
Les chats sont blancs.
Les plantes sont petites

Question: werkt het altijd zo?

Slide 18 - Slide

Nee...
Als het zelfstandig naamwoord waar het bijvoeglijk naamwoord bijhoort... 
- vrouwelijk is, komt er een -e achter
* behalve als het bijv. nw. al eindigt op een -e 
- meervoud is, komt er een -s achter
* behalve als het bijv. nw. al eindigt op een -s 
(let op: als het vrouwelijk én meervoud is, krijg je altijd -es!) 

Slide 19 - Slide

En dan nog uitzonderingen:
Je kunt helaas niet achter alle bijvoeglijk naamwoorden zomaar een -e plakken. Kijk: 
Un oiseau blanc --> une fleur blanche 
Un long pantalon --> une longue rue
un magasin cher --> une robe chère
un beau, nouveau stylo --> une belle, nouvelle voiture
un bon professeur --> une bonne idée 

Slide 20 - Slide

Vreemde vormen in een rijmpje:

Een lange, witte limousine
Hij is te koop, hij is te huur!
Een mooie wagen, vol benzine
zo goed als nieuw en niet te duur

Slide 21 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
Maar wat nou als ik wil zeggen: 

De witte kat? 
De groene plant?
Het grote huis? 
De lange straat? 


Slide 22 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
Maar wat nou als ik wil zeggen: 

De witte kat? 
De groene plant?
Het grote huis? 
De lange straat? 


Slide 23 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
In het Nederlands en Engels: 







De
witte
kat
De
groene
plant
The
white
cat
The
green
plant

Slide 24 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
In het Nederlands en Frans:






De
witte
kat
De
groene
plant
Le
chat
blanc
La
plante
verte

Slide 25 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
Dus, het grammaticale verschil: 
Nederlands: 


Frans: 




lidwoord
bv. nw. 
z.n.w. 
lidwoord
z.n.w.
bv. nw. 

Slide 26 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
Maar wat nou als ik wil zeggen: 

De witte kat? 
De groene plant?
Het grote huis? 
De lange straat? 


Slide 27 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
In het Frans: 




Pourquoi? 8 Exceptions! 



la
grande
maison
la
longue
rue

Slide 28 - Slide

Een rijmpje om het te onthouden
Er liep ooit eens een kleine muis
Middenin een heel groot huis
(van een mooie, leuke meid)
op een gloednieuw, lang tapijt. 
En het is goed dat hij daar zat, 
verborgen voor de slechte kat! 

(une petite souris, une grande maison, une belle, jolie fille, un nouveau, long tapis, bon, le mauvais chat

Slide 29 - Slide

Exercice:
Quoi: Schrijf een kort Frans tekstje met verschillende bijvoeglijk naamwoorden erin
Comment: Schrijf ongeveer 6 zinnen met minimaal één bijvoeglijk naamwoord, maximaal drie. Probeer af te wisselen. Mag een doorlopend verhaal zijn, mogen ook 6 losse zinnen zijn. Doe het alleen, of samen als jij of je buur het lastig vindt. Gebruik eventueel een woordenboek.
Le but: Bijvoeglijk naamwoord kunnen gebruiken in een zin. 
Combien de temps: 10 à 15 minutes
Quand tu as fini: We gaan shuffelen en de zinnen aan iemand anders laten zien

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

Merci et à la prochaine! 
Leerwerk deze week:
Boek B: p. 26 goed doornemen
Herhaal boek A: app. 6 en 7, 8 en 9 (p. 143-144)


Maakwerk doen we in de les :)


Slide 32 - Slide