persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Persoonlijkheidsstoornissen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Verslavingen kun je opdelen in?
A
Alcohol en drugs verslavingen
B
gedragsmatige en middelen verslavingen
C
lichamelijk en psychische verslavingen
D
geconditioneerde en aangeboren verslavingen

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt een verslaving volgens de DSM-5 als je ( meerdere antwoorden)
A
vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was
B
meerdere mislukte pogingen gedaan om te minderen of te stoppen
C
blijven gebruiken ondanks alle problemen die het met zich meebrengt
D
onthoudingsverschijnselen krijgen wanneer je stopt met gebruiken

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Theorie
Wat is persoonlijkheid? 

Slide 4 - Slide

Persoonlijkheid: onder persoonlijkheid verstaat men de duurzame eigenschappen van een
individu die hem onderscheiden van anderen (identiteit of karakter) (sterk genetisch bepaald).

Persoonlijkheidstoornissen en dissociatieve stoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen:
Verstoorde ontwikkeling van het karakter en de persoonlijkheid.

Dissociatieve stoornissen:
Dissociatieve stoornissen ontstaan door een reactie van de geest op hevige stress

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is het? 
Bij de persoonlijkheidsstoornissen gaat het om een verstoorde ontwikkeling van het karakter en de persoonlijkheid. Hierbij is er geen sprake van één duidelijk aanwijsbare oorzaak. Vaak is het een geleidelijk proces, waarbij aanleg, kwetsbaarheid en (traumatische) gebeurtenissen in de vroege jeugd van een persoon een grote rol spelen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is het? 
Bij het ontstaan van een dissociatieve stoornis treedt er een soortgelijk mechanisme op. Dissociatie betekent letterlijk ‘afsplitsing’. Een emotionele gebeurtenis of herinnering wordt buitengesloten, afgesplitst, en kan dan (tijdelijk) niet meer bewust worden ervaren. De oorzaak van dit ‘afsplitsen’ is vaak een emotionele traumatische gebeurtenis.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

3 groepen persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A
Cluster B
Cluster C

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Cluster A
De centrale kenmerken van de cluster-A-persoonlijkheidsstoornissen zijn vervormingen in de waarneming en het denken, en defecten op het gebied van vertrouwen en hechtingsrelaties. 

Voorbeeld:? 

Slide 12 - Slide

Vandaar dat dit cluster ook wel wordt beschreven als het ‘vreemde, excentrieke’ cluster, dat de paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis bevat.
Cluster B
De grote gemene deler van de cluster-B-persoonlijkheidsstoornissen is instabiliteit, die zich op verschillende domeinen kan manifesteren (emotieregulatie, impulscontrole, relatievorming en zelfbeeld). Doorgaans wordt de instabiliteit door middel van dramatisch, emotioneel of grillig, onevenwichtig en onvoorspelbaar gedrag duidelijk. 

Voorbeeld:? 

Slide 13 - Slide

Tot dit cluster behoren de antisociale, de narcistische , de borderline- en de theatrale persoonlijkheidsstoornis.
Cluster C
De cluster-C-persoonlijkheidsstoornissen centraliseren zich rondom het kenmerk angst, die zich op verschillende manieren kan uiten

Voorbeeld:? 

Slide 14 - Slide

als vermijding bij de ontwijkende, aanklamping bij de afhankelijke of controledrang en perfectionisme bij de obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis.
Voorkomen in de bevolking
Zowel in de algemene bevolking als in patiëntengroepen komen cluster-B- en cluster-C-het meest voor. 

In de psychiatrie komen cluster-C-persoonlijkheidsstoornissen het meest voor. 

In de verslavingszorg komen cluster-B-persoonlijkheidsstoornissen het meest voor. 

Overigens blijkt bij opgenomen patiënten een opmerkelijk hoger aantal persoonlijkheidsstoornissen voor te komen dan bij ambulante patiënten.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe ontstaat een narsitische persoonlijkheidsstoornis?
A
Onbekend
B
Geboorte
C
Egoïsme
D
Trauma

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoe ontstaat een antisociale persoonlijkheid?
A
erfelijke factoren
B
biologische factoren
C
omgevings factoren
D
psychologisch factoren

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoe ontstaan een bordeline persoonlijkheidsstoornis?
A
combinatie sociale situatie en woonplaats
B
onbekend
C
combinatie erfelijkheid en jeugdtrauma
D
combinatie gezinssituatie en aanpassingsgedrag

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions