1. Onrust in de Kerk

Hoofdstuk 2: De opstand
2.1 Onrust in de Kerk
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: De opstand
2.1 Onrust in de Kerk

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Kenmerkende aspecten
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?

1. Het veranderende mens- en wereldbeel van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
2. De protestantse Reforatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
3. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse Staat.
4. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht van de Nederlandse Republiek.

Welke woorden hierboven ken je niet?

Slide 3 - Slide

hoofdvraag: Hoe ontstaond er circa 1550- 1650 een Nederlandse staat?
deelvragen:
1. Hoe leidde kritiek op de rooms-katholieke kerk tot de Reformatie en uiteindelijk tot een splitsing in de christelijke kerk?
2. Waardoor ontstond er in de Nederlanden grote onrust?
3. Hoe leidde de onrust in de Nederlanden tot de Opstand?
4. Hoe kwam het tot een definitieve breuk tussen Filips II en Willem van Oranje?
5. Hoe legde de Opstand de grondslag voor de Nederlandse staat?

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe kritiek op de rooms-katholieke kerk tot de Reformatie en uiteindelijk tot een splitsing in de christelijke kerk  leidde.

Slide 5 - Slide

Katholieke kerk (1)
  • Christelijke kerk

  • Staat onder leiding van de Paus in Rome (vandaar ook wel: Rooms-Katholieke Kerk)

  • Hiërarchisch: er is een duidelijke leider en indeling van macht

  • De mis (kerkdienst) en de Bijbel zijn in het Latijn

Slide 6 - Slide

Reformatie (1)
  • Betekent hervorming

  • In dit geval hervorming van de katholieke kerk

  • Begint aan het einde van de middeleeuwen, in de 15e eeuw

  • Protesteren tegen de macht en rijkdom (o.a. door aflaten) van de katholieke kerk

Slide 7 - Slide

Katholieke kerk (2)
  • Er staan beelden in de kerk

  • Deze beelden (van bijvoorbeeld heiligen) worden soms ook vereerd

  • Ook relieken (overblijfselen van heiligen) worden vereerd

  • Er zijn magische handelingen en rituelen, zoals: wijn/bloed en brood/lichaam

Slide 8 - Slide

Reformatie (2)
  • Belangrijkste hervormers: Maarten Luther en Johannes Calvijn

  • In 1517 komt Luther met 95 stellingen (vooral tegen aflaten)

  • Hij hoopt dat de Paus mee wil denken en de Kerk zal hervormen

  • Luther wordt echter door de Paus in de ban gedaan

Slide 9 - Slide


Waarom heeft Luther succes?

  • Door de uitvinding van de boekdrukkunst kunnen de teksten van Luther snel worden gekopieerd en verspreid.
  • Luther wordt gesteund én beschermd door machtige Duitse vorsten.
  • De ideeën (van eenvoud en soberheid) spreken veel arme gelovigen aan.
  • Veel gelovigen zijn het niet eens met de aflaten: Luther durft er iets van te zeggen.

Slide 10 - Slide

Maarten Luther (1483-1546)
Duitse monnink die grote moeite had met de aflaten en levensstijl van de geestelijken. 
Veel aanhangers in Duitsland.
Johannes Calvijn (1509-1564)
Zwitserse hervormer die vond dat beelden niet in de Kerk thuishoorden. 
Veel aanhangers in Nederland

Slide 11 - Slide

Protestantse kerk
  • Christelijke kerk

  • Er is geen duidelijke leider

  • De mis (kerkdienst) en de Bijbel zijn in de volkstaal

  • Geen beelden en/of verering van heiligen en relieken (is afleiding)

  • Sobere handelingen

Slide 12 - Slide

Hoewel er grote en kleine verschillen zijn...
...horen beide kerken bij de christelijke godsdienst

Slide 13 - Slide

Video
Histoclips: Luther en de Hervorming

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video


Protestantse kerk of Katholieke kerk?

Verering van heiligen
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 16 - Quiz


Protestantse kerk of Katholieke kerk?

Sobere handelingen
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 17 - Quiz


Protestantse kerk of Katholieke kerk?

Verering van relieken
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 18 - Quiz


Protestantse kerk of Katholieke kerk?

De Paus is de leider
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 19 - Quiz

Welke van de stellingen is juist?

1 Toen Luther zijn stellingen bedacht wilde hij een
nieuwe kerk beginnen.

2 De Paus wilde wel met Luther praten over zijn
ideeën.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 20 - Quiz



Maarten Luther is het niet eens met de grote rijkdommen
van de Kerk en de geestelijken.

Op welke manier kwam de Kerk aan haar rijkdommen?
A
Mensen kochten hun zonden af met een aflaat.
B
Mensen handelden met de Kerk.
C
De Kerk veroverde rijke gebieden.
D
Mensen hadden medelijden met Kerk en gaven geld.

Slide 21 - Quiz

Aan de slag!

mk WB opdr par 2.1
1 t/m 10
niet: 9

Gebruik daarbij de teksten uit je TB

Slide 22 - Slide

Afronden
nabespreken opdr 5 en 10

Slide 23 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe kritiek op de rooms-katholieke kerk tot de Reformatie en uiteindelijk tot een splitsing in de christelijke kerk  leidde.

Slide 24 - Slide

huiswerk
In principe geen huiswerk, tenzij je in de les niet klaar was.

mk WB opdr par 2.1
1 t/m 10
niet: 9

Gebruik daarbij de teksten uit je TB


Slide 25 - Slide