reading tips

comprehensive reading
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

comprehensive reading

Slide 1 - Slide

lesson goal
At the end of this lesson: 
* You know how to prepare for a reading comprehensive test.
* You know what different kind of questions you can expect. 
* You know the best way to get to the right answer. 

Slide 2 - Slide

Show what you know: What kind of questions can you think of?

Slide 3 - Open question

Stappenplan
  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Lees globaal de tekst door (skimming).
  4. Lees de vraag. 
  5. Lees de tekst (of een deel daarvan) intensief.
  6. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  7. Beantwoord de vraag.

Slide 4 - Slide

  • meerkeuzevragen
  • open vragen
  • gatenteksten


  • juist/onjuist vragen
  • woordenboekgebruik
  • adviezen

Slide 5 - Slide

Meerkeuze vragen
  1. Lees de vraag, maar nog niet de antwoorden.
  2. Lees de bijbehorende alinea en let op signaalwoorden (linking words), zoals but, however, and, moreover, so, furthermore etc.
  3. Wat is je eigen antwoord? 
  4. Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt. 
  5. Komt  het (onderstreepte) tekstgedeelte overeen met jouw antwoord? 
    7. Als je het antwoord niet weet. Streep foute antwoorden weg. 
         Laat nooit een vraag open!

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Open vragen
  1. Lees de vraag en daarna de bijbehorende alinea. 
  2. Onderstreep het gedeelte in de tekst waarvan jij denkt dat het antwoord staat.
  3. Let op signaalwoorden.
  4. Formuleer duidelijk, kort en bondig, maar wel in hele zinnen.
  5. Beantwoord de vraag altijd in het Nederlands, behalve bij : 'citeer' of 'neem over'.

Slide 8 - Slide

Gatenteksten
  1. Let op de eerste en laatste zin van de alinea waar het 'gat' zit.
  2. Bekijk het stukje voor en na de gaten goed. (Is het bijvoorbeeld een opsomming, tegenstelling, gevolg? 
  3. Zoek de woorden in de antwoordmogelijkheden op in een woordenboek, indien nodig.
  4. Lees het stuk opnieuw. Klopt je antwoord in de tekst?

Slide 9 - Slide

Waar/ niet waar vragen
  1. Het zijn meestal 4 stellingen, doe ze één voor één. 
  2. Lees écht wat er in de tekst staat, niet wat jezelf denkt.
  3. Onderstreep het deel (van de zin) waarvan jij denkt dat het antwoord staat.
  4. Controleer of het onderstreepte tekstgedeelte overeenkomt met alle elementen in het antwoord.

Slide 10 - Slide

Woordenboek

  1. Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden (context).

  2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
  3. Zoek het basiswoord (slow i.p.v. slowly, extend i.p.v. extended)
  4. Let op! Er staan vaak meerdere betekenissen. 
  5. Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Adviezen

  1. Brede belangstelling helpt: lees de kranten/tijdschriften, volg het nieuws.
  2. Lees Engelse boeken, artikelen.
  3. Brede woordenschat maakt teksten lezen gemakkelijker:  Dus leer je woordjes. De docent zal je in de loop van het jaar nog meer oefentips aan de hand doen.  
  4. Maak een eigen vocabfile/woordenlijst aan: een schrift met Engelse woorden die je niet kent en waar je de betekenis bij zoekt.
  5. Kijk Engelstalige films/series mét Engelse ondertiteling.





Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide