This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom!
Slide 1 - Slide
Deze les
Komende periode
Opfrissen betoog
Opfrissen drogredenen en tegenargumenten...
Het slot: wat hoort erin?
Slide 2 - Slide
Komende periode
Middeleeuwenopdracht ingeleverd?
Achterstallig werk ingeleverd? Anders 23 april op school~
Thuis, soms in de les: twee door mij goedgekeurde boeken lezen --> tussenopdracht eind april, schrijfopdracht eind mei.
Debatteren, samen met maatschappijleer
Oefenen met leesvaardigheid (slottoets die zwaar meetelt)
Oefenen met argumentatie en schrijfvaardigheid.
Slide 3 - Slide
Wat staat er in een goede inleiding van een betoog?
Slide 4 - Open question
Wat staat er in een middenstuk van een goed betoog?
Slide 5 - Open question
Hoeveel alinea's heeft het middenstuk van het betoog zoals we dat hier steeds bespraken?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 6 - Quiz
Een weerlegging gaat in tegen ...
A
Het tegenargument
B
Het standpunt
Slide 7 - Quiz
Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Is de reactie een tegenargument, of een tegenargument op het tegenargument (weerlegging)?
''De wasberen in Limburg veroorzaken steeds meer overlast. Ze kunnen het beste afgeschoten worden.'' Reactie: ''Je kunt ze ook vangen en steriliseren.''
A
Tegenargument
B
Weerlegging
Slide 9 - Quiz
Tot nu toe...
- Inleiding bij het standpunt 'Er moet stemrecht ingevoerd worden vanaf 16 jaar'. (aandachttrekker + standpunt)
- Middenstuk: 3 argumenten SEXI uitgewerkt in een alinea --> die hebben we beoordeeld.
- Slot: wat moet daarin?
Slide 10 - Slide
Bouwplan (zie teams)
Inleiding: Introductie onderwerp, Aandacht trekken, Standpunt: ik vind...
Argumenten: Allereerst... daarnaast... tot slot (3 alinea's)
Tegenargument: Anderen vinden....Verwerpen: maar ik vind dat...
Slot: Samenvatten argumenten, Standpunt herhalen, Uitsmijter/terugkomen op begin
Slide 11 - Slide
Titels
A. De lezer motiveren de tekst te lezen: een motiverende titel
B. De mening van de auteur weergeven: een overtuigende titel
C. Het vaststellen van een nieuwsfeit: een informatieve titel
Slide 12 - Slide
'Mobieltjes in de klas'
A
informerende titel
B
motiverende titel
C
overtuigende titel
Slide 13 - Quiz
'Smartphoneverbod is zo slecht nog niet'
A
informerende titel
B
motiverende titel
C
overtuigende titel
Slide 14 - Quiz
'Lever maar in die telefoon'
A
informerende titel
B
motiverende titel
C
overtuigende titel
Slide 15 - Quiz
'Telefoonverbod enige oplossing'
A
informerende titel
B
motiverende titel
C
overtuigende titel
Slide 16 - Quiz
Aan de slag...
Slot nog niet af? Ga dat dan nu uitschrijven, ca 15-20% van je tekst.
Zet een mooie, liefst motiverende titel boven je tekst!
Klaar? Vul het bouwplan in, als controle, en lever in