4.13: van 1.50 naar 0.99!

4.13: van 1.50 naar 0.99!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

4.13: van 1.50 naar 0.99!

Slide 1 - Slide

Wat is dit?
A
het ontbijt
B
het avondeten
C
de avondeten
D
de ontbijt

Slide 2 - Quiz

Ik eet soep met een lepel.
Ik eet vlees met een .............
A
bord
B
glas
C
vork

Slide 3 - Quiz

Maak een vraag die begint met :
WAT .............................................................?

Slide 4 - Open question

Maak vraag.
Hij begrijpt de opdracht.

Slide 5 - Open question

Wat is dit?
A
De rijst
B
De kaas
C
De kaaz
D
De vis

Slide 6 - Quiz

Wat is dit?

Slide 7 - Open question

Een pond
Een kilo
Een ons
1000 gram
500 gram
100 gram
1/2 kilo
10 ons
5 ons
2 pond

Slide 8 - Drag question

de zak
  • Een grote tas
  • Er zit bijvoorbeeld aardappelen in. 
  • Zin: Ik wil een zak aardappelen alstublieft.  

Slide 9 - Slide

de prijs
het bedrag dat je moet betalen
de korting
de aanbieding

Slide 10 - Slide

gratis
  • voor iets dat gratis is hoef je niet te betalen 
  • zin:  In sommige landen is het onderwijs gratis. 
  • zin: De tweede zak appels is gratis. 

Slide 11 - Slide

het fruit
  • de vruchten van bomen en struiken die je kunt eten

  • zin: Er lag veel fruit op de schaal.
  • zin: Ik vind fruit lekker. Vooral appels en bananen.

Slide 12 - Slide

de wortel
  • groente
  • de wortel - de wortels
  • zin: de wortel in de schoen is voor het paard.

Slide 13 - Slide

de sinaasappel
  • een soort fruit
  • rond en oranje
  • de sinaasappel - de sinaasappels
  • zin: De sinaasappel is erg gezond. 
  • zin: Ik vind sinaasappels lekker.

Slide 14 - Slide

de sla
  • groente
  • groen
  • salade van maken
  • zin: Ik eet drie keer per week sla.
  • zin: Sla groeit in de tuin.

Slide 15 - Slide

de banaan
  • een soort fruit
  • de banaan is krom en geel
  • de banaan - de bananen
  • zin: Ik eet een banaan.
  • zin: Bananen groeien in warme landen.

Slide 16 - Slide

De citroen

  • Geel 
  • Lijkt op een sinaasappel
  • Zin: Citroenen zijn geel.  

Slide 17 - Slide

alle 

  • iedereen
  • allemaal
  • alles
  • zin: Alle leerlingen zijn op school
  • zin:  Breng alle laptops naar de laptopkast.

Slide 18 - Slide

de peer - de peren

Slide 19 - Slide

de soort
  • Dingen, dieren of mensen die bij elkaar horen, maar niet hetzelfde zijn.
  • de soort - de soorten
  • zin: Een appel is een soort fruit.

Slide 20 - Slide


A
aardbei
B
citroen
C
appelsien
D
mango

Slide 21 - Quiz

Schrijf op:

Slide 22 - Open question

Maak een zin met het woord
'gratis'.

Slide 23 - Open question