Present Perfect VS Past Simple

Present Perfect VS Past Simple
Gebeurtenissen die in het verleden begonnen zijn en waar we nog steeds iets van merken
VS
Gebeurtenissen die in het verleden gebeurd zijn en voorbij zijn.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Present Perfect VS Past Simple
Gebeurtenissen die in het verleden begonnen zijn en waar we nog steeds iets van merken
VS
Gebeurtenissen die in het verleden gebeurd zijn en voorbij zijn.

Slide 1 - Slide

Hoe kunnen we in een zin zien
dat iets gebeurde en voorbij is?

Slide 2 - Mind map

Gebeurtenissen die voorbij zijn (past simple)
worked there long ago.
My sister walked to school yesterday.
We slept on the floor last night.
My parents  bought the house in 2015 .
Peter broke his leg  earlier this week

Slide 3 - Slide

Hoe kunnen we in een zin zien
dat iets / een gebeurtenis nog steeds bezig is?

Slide 4 - Mind map

Gebeurtenissen waar we nog steeds iets van merken.
(Present Perfect)
I  have worked at PCC for  25 years.
My brother  hasn't finished  the test yet
Peter has painted the wall. --> zichtbaar /merkbaar (resultaat)
I have never  been to Northern Ireland.
My brother has bought a new car.--> zichtbaar / merkbaar (resultaat)
Have you heard the news? --> moment is niet belangrijk

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je wat?
Past simple: bij gebeurtenissen die in het verleden begonnen en voorbij zijn 
 last ago / yesterday / in 2015 / when I was young/ earlier this week /

Present perfect: gebeurtenissen die in het verleden begonnen en nog bezig zijn 
since (last week) / for /  never / ever / already / always / just / yet / How long

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
John bought a new car 6 months ago.
(Hier zeg je dat John 6 maanden geleden een nieuwe auto kocht. Het kopen van de auto is dus voorbij en afgelopen)

Peter has worked at the Burger King since 2019.
(Hier zeg je  dat John sinds 2019 bij de Burger King werkt. Hij werkt er dus nog steeds)

Slide 7 - Slide

Oefenen
Vul bij de volgende zinnen de juiste vorm van het woord tussen haakjes in. Kijk eerst goed naar de zin en bepaal of de gebeurtenis is afgelopen of dat deze nog steeds bezig is.

Slide 8 - Slide

Trump_____ President of the US in 2016. (to become)

Slide 9 - Open question

This person _____ my bag! Help me!
(to steal)

Slide 10 - Open question

We _____ a real lion before.
(never / to see)

Slide 11 - Open question

My parents ____ home very late last night. (to come)

Slide 12 - Open question

Oh no, I can't get in! I.....................my keys. (to forget)

Slide 13 - Open question

He ________ when his girlfriend left him, but he's OK now. (to cry)

Slide 14 - Open question

Any questions?

Slide 15 - Slide