Klas 1 PO: La carte s'il vous plaît Partie 2
La carte s'il vous plaît - Partie 2
1 / 8
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
This lesson contains 8 slides, with text slides.
Items in this lesson
La carte s'il vous plaît - Partie 2
Slide 1 - Slide
Le dialogue
Als je op schema bent, heb je nu na drie lessen je menukaart zo goed als af. Deel twee van de opdracht bestaat uit de dialogen, oftewel gesprekjes.
In deze presentatie geef ik je suggesties en uitspraaktips! Maak hier vooral gebruik van, want dan zit je zeker goed! Bonne chance!
Slide 2 - Slide
De gast
(1) Groet de ober
Bonjour! / Bonsoir!
( Bohzjoer / Bohswaar )
( Bohzjoer / Bohswaar )
(2) Vraag of er nog plek is
Il y a encore un table?
( I lie ja ahkoor uh table? )
(3) Vertel met hoeveel personen je bent
Nous sommes (aantal) personnes
( Noe som (aantal) person )
Slide 3 - Slide
De gast
(4) Je vraagt om de menukaart (7) Je bestelt een hoofdgerecht
La carte s'il vous plaît Je voudrais le steak de boeuf s'il vous plaît
(La kart sie voe pleh) (Zje voedreh le steek de buf sie voe pleh)
(5) Je bestelt een drankje (8) Je bestelt een nagerecht
Un coca s'il vous plaît Je voudrais une dame blanche s'il vous plaît
(Uh koka sie voe pleh) (Zje voedreh uun dam blansj sie voe pleh)
(Uh koka sie voe pleh) (Zje voedreh uun dam blansj sie voe pleh)
(6) Je bestelt een voorgerecht (9) Je vraagt om de rekening
Une salade s'il vous plaît L'addition s'il vous plaît
(Uun salade sie voe pleh) (Laddisjoh sie voe pleh)
(Uun salade sie voe pleh) (Laddisjoh sie voe pleh)
Slide 4 - Slide
De gast
(10) Je vraagt of je kunt pinnen *Bonus*
Je peux payer par carte? Je vraagt wat er in je gerecht zit
(Zje peu pajee par kart?) Qu'est qu'il y a dans ce repas? /
Quel sont les ingrédients?
(11) Je neemt afscheid (Keskilia dans suh ruhpas? / Kel son
Au revoir! / Bonne journée lezingrediejents?)
(oo revwaar! / Bon zjoernee)
Slide 5 - Slide
De ober
(1) Je groet de gast (4) Je geeft de menukaart
Bonjour monsieur/madame Voilà, la carte
(Bonzjoer musjeu / madam) (Vwalla, la kart)
(2) Je vertelt dat er nog plek is (5) Je vraagt of de gast iets wil drinken
Oui, il y a encore un table Vous voulez boire quelque chose?
(wie, iel ie ja enkoor uh table) (Voe voelee bwaar kelkesjoos?)
(3) Je vraagt met hoeveel personen de gast is
Vous êtes combien?
(Voezet kombjen?)
Slide 6 - Slide
De ober
(6) Je vraagt of de gast een voorgerecht wil bestellen
Vous voulez une entrée?
(Voe voelee uun entree?)
(7) Je vraagt of de gast een hoofdgerecht wilt bestellen
Qu'est-ce que vous voulez comme plat?
(Keske voe voelee kom plah?)
(Keske voe voelee kom plah?)
(8) Je vraagt of de gast een dessert wilt bestellen
Vous voulez une dessert?
(Voe voelee uun dessert?)
Slide 7 - Slide
De ober
(9) Je geeft de bon en noemt de prijs
C'est (bedrag) euros s'il vous plaît
(Seh (bedrag) euroos sie voe pleh)
(10) Je neemt afscheid *Bonus* Je vertelt wat er in het gerecht zit
Au revoir! / Bonne journée! Il y a ....., ....., et ...... dedans
(oo revwaar / bon zjoernee) (ie lie ja ....., ....., ee ..... dedans)
