Leer Reanimeren volgens de Richtlijnen van het Rode Kruis

Leer Reanimeren volgens de Richtlijnen van het Rode Kruis

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de basisprincipes van reanimeren volgens de richtlijnen van het Rode Kruis begrijpen en toepassen.

Wat weet je al over reanimeren volgens de richtlijnen van het Rode Kruis?

Wat is reanimeren?

Wat is reanimeren?

Reanimeren is een levensreddende handeling die wordt toegepast bij een circulatiestilstand, waarbij het hart en/of de ademhaling stopt.

De ABCDE-methode

Bij reanimatie volgens de richtlijnen van het Rode Kruis wordt de ABCDE-methode gevolgd: Airway (luchtweg), Breathing (ademhaling), Circulation (circulatie), Disability (bewustzijn) en Exposure (blootstelling).

Stap 1: Controleer de luchtweg

Controleer of de luchtweg vrij is door het hoofd voorzichtig achterover te kantelen en de kin omhoog te brengen.

Stap 2: Controleer de ademhaling

Kijk, luister en voel maximaal 10 seconden of de persoon normaal ademt. Geen normale ademhaling? Start met beademen.

Stap 3: Start met borstcompressies

Plaats de hiel van je hand in het midden van de borstkas, en plaats je andere hand er bovenop. Druk het borstbeen 5-6 cm in met een tempo van 100-120 compressies per minuut.

Stap 4: Beademing

Open de luchtweg opnieuw en geef 2 beademingen. Zorg ervoor dat de borstkas omhoog komt bij elke beademing.

Stap 5: Blijf borstcompressies en beademingen afwisselen

Blijf borstcompressies en beademingen afwisselen totdat professionele hulp arriveert of de persoon tekenen van leven vertoont.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.