Terugblik toets 1b

Terugblik toets 1b
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Terugblik toets 1b

Slide 1 - Slide

Wat vond je van de toets Nederlands?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wat vond je moeilijk en wat vond je makkelijk?

Slide 3 - Open question

Verbeterpunten JDIB
- Laptop meenemen 
- Goed lezen! 
- Je antwoorden doorlezen (typefouten voorkomen)
- Hoofdletters en leestekens
- Groene blokjes in je boek leren/lezen

Persoonsvorm vt, verwijswoorden/lidwoorden, sterk/zwak werkwoord, regelmatige en onregelmatige werkwoorden

Slide 4 - Slide

1. Persoonsvorm verleden tijd

Slide 5 - Slide

Noteer de juiste vorm (pv vt)
Wij ..... (wassen) onze handen

Slide 6 - Open question

Uitleg (wij wasten onze handen)
Stap 1 : Schrijf de ik-vorm op 
Stap 2: Schrijf de ik-vorm in de verleden tijd op (+te of +de)
Stap 3: Schrijf de verleden tijd in de juiste vorm 

Slide 7 - Slide

Noteer de juiste vorm (pv vt)
De bakker ..... (kneden) het deeg

Slide 8 - Open question

Uitleg (de bakker kneedde het deeg)
Stap 1 : Schrijf de ik-vorm op 
Stap 2: Schrijf de ik-vorm in de verleden tijd op (+te of +de)
Stap 3: Schrijf de verleden tijd in de juiste vorm 

Slide 9 - Slide

Noteer de juiste vorm (pv vt)
Jij ..... (richten) de pijl op het dartbord.

Slide 10 - Open question

Uitleg (Jij richtte de pijl op het dartbord)
Stap 1 : Schrijf de ik-vorm op 
Stap 2: Schrijf de ik-vorm in de verleden tijd op (+te of +de)
Stap 3: Schrijf de verleden tijd in de juiste vorm 

Slide 11 - Slide

Wat zijn verwijswoorden?
A
De, het en een
B
Deze, die, dit en dat

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Maak een zin waarin je zelf twee verwijswoorden gebruikt

Slide 14 - Open question

3. Zinnen lezen en schrijven

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat moet er in de zin staan?

Slide 17 - Open question

Sterke en zwakke werkwoorden
Sterk
Zwak
Slapen
Zingen
Praten
Lezen
Kleuren
Wringen

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide

5. Regelmatig of onregelmatig werkwoord

Slide 20 - Slide

Regelmatige en onregelmatige werkwoorden
Hele ww
Fietsen
Bakken
Schrijven
Ikvorm
Ik fiets
Ik bak
Ik schrijf
ikvorm + t
Jij fietst
Jij bakt
Jij schrijft
ikvorm + en
Wij fietsen 
Wij bakken
Wij schrijven

Slide 21 - Slide

Hoe noemen we deze werkwoorden?

Slide 22 - Open question

Hele ww
Zijn
Kunnen
Hebben
Ikvorm
Ik ben
Ik kan
Ik heb
Ikvorm + t
Jij bent
Jij kan/kunt
Jij hebt
Ikvorm + t 
Hij is
Hij kan
Hij heeft
Ikvorm + en
Wij zijn
Wij kunnen
Wij zullen

Slide 23 - Slide

Hoe noemen we deze werkwoorden?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Wat is slurpen voor werkwoord? (regelmatig of onregelmatig)
Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Open question

Fictie en taal
https://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/4768/tweetaligheid 

Slide 27 - Slide