Opfrissen Hoofdstuk 4, paragraaf 1,2,3 en 4

Opfrissen paragraaf 1,2,3 en 4
Door middel van een aantal quizvragen zullen we zien hoe goed je de stof tot nu toe hebt begrepen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Opfrissen paragraaf 1,2,3 en 4
Door middel van een aantal quizvragen zullen we zien hoe goed je de stof tot nu toe hebt begrepen

Slide 1 - Slide

Wat is waar?
A
Een buurt bestaat uit wijken
B
Een wijk bestaat uit buurten
C
Buurt en Wijk betekent hetzelfde
D
Buurten en wijken hebben niets met elkaar te maken

Slide 2 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een voorziening?
A
School
B
Politiebureau
C
Industrieterrein
D
Park

Slide 3 - Quiz

Wat voor woningen vind je vaak boven winkels?
A
eengezinswoningen
B
meergezinswoningen
C
koopwoningen
D
huurwoningen

Slide 4 - Quiz

Het percentage eengezinswoningen is in Nederland de afgelopen 100 jaar
A
Toegenomen
B
Afgenomen
C
Gelijk gebleven

Slide 5 - Quiz

In dorpen vind je vooral
A
Meergezinswoningen
B
Huurwoningen
C
Hoogbouw
D
Laagbouw

Slide 6 - Quiz

Welke kleur zijn huizen meestal op de kaart
A
Rood
B
Oranje
C
Geel
D
Grijs

Slide 7 - Quiz

Welke kleur zijn bedrijventerreinen meestal op de kaart
A
Rood
B
Geel
C
Grijs
D
Zwart

Slide 8 - Quiz

Wat betekent is de WOZ?
A
De verkoopwaarde van een huis
B
De aankoopwaarde van een huis
C
De geschatte waarde van een huis voor belasting
D
De exacte ligging van een huis

Slide 9 - Quiz

De Kinkerbuurt is gebouwd rond
A
1700
B
1800
C
1900
D
2000

Slide 10 - Quiz

De Kinkerbuurt is een voorbeeld van een
A
Binnenstad
B
Oude woonwijk
C
Central Business district
D
Nieuwbouwwijk

Slide 11 - Quiz

Wat voor woningen vind je vooral in de Kinkerbuurt?
A
Hoogbouw
B
Nieuwbouw
C
Historische gebouwen
D
Laagbouw

Slide 12 - Quiz

Wat betekent renovatie?
A
Sloop
B
Nieuwbouw
C
Opknappen
D
Achterstand

Slide 13 - Quiz

Waarom was er veel renovatie in de Kinkerbuurt?
A
Er was veel geld
B
Er was veel vraag naar huizen
C
Veel huizen waren in slechte staat
D
Veel huizen waren erg mooi

Slide 14 - Quiz

Waarom was er veel nieuwbouw in de Kinkerbuurt?
A
Er was te weinig open ruimte
B
De huizen waren in slechte staat
C
De huizen waren verouderd
D
Nieuwbouw is goedkoper dan renovatie

Slide 15 - Quiz

Natuurlijke bevolkingsgroei is
A
Geboorte - sterfte
B
Geboorte + sterfte
C
Sterfte - geboorte
D
Sterfte + geboorte

Slide 16 - Quiz

Sociale bevolkingsgroei is
A
Emigratie - Immigratie
B
Immigratie - Emigratie
C
Emigratie + Immigratie
D
Immigratie + Emigratie

Slide 17 - Quiz

Het aandeel eenpersoonshuishoudens is in de Kinkerbuurt
A
Hoog
B
Laag
C
Gemiddeld

Slide 18 - Quiz

De leeftijd van mensen in de Kinkerbuurt is
A
hoog
B
laag
C
gemiddeld

Slide 19 - Quiz

Amsterdam is multicultureel, dit betekent:
A
Er zijn veel theaters en musea
B
Er komen veel toeristen
C
Er zijn veel inwoners met een migratieachtergrond
D
Veel handel met de hele wereld

Slide 20 - Quiz

Ruraal is een ander woord voor
A
Stedelijk
B
Landelijk
C
Stadsgewest
D
Agglomeratie

Slide 21 - Quiz

Hoe heet het als je van een dorp naar een stad verhuist
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-Urbanisatie
D
De-Urbanisatie

Slide 22 - Quiz

Wanneer ontstond in Nederland de Suburbanisatie
A
Vanaf ongeveer 1870
B
Vanaf ongeveer 1930
C
Vanaf ongeveer 1960
D
Vanaf ongeveer 2000

Slide 23 - Quiz

Hoe heet een gemeente buiten de stad, die is ontstaan doordat mensen uit de stad daar gingen wonen
A
Agglomeratie
B
Stadsprovincie
C
Suburb
D
Randstad

Slide 24 - Quiz

Wat was voor de meeste mensen GEEN reden om in een suburb te gaan wonen?
A
Huizen in een suburb zijn goedkoper
B
Suburbs zijn kindvriendelijk
C
Suburbs zijn dichter bij het werk
D
Suburbs zijn rustiger

Slide 25 - Quiz

Wat is een agglomeratie?
A
Een stad met de daar aan vast gegroeide randgemeenten
B
Verschillende steden die met elkaar samen werken
C
Alle voorzieningen van een stad
D
Een recreatiegebied vlak bij een stad

Slide 26 - Quiz

Waarom kreeg Utrecht stad in 2001 ineens heel veel nieuwe inwoners
A
Er werden veel kinderen geboren
B
Er kwamen veel migranten
C
Er werden veel nieuwe huizen gebouwd
D
De gemeente werd samengevoegd met gemeente Vleuten-De Meern

Slide 27 - Quiz

Welke stad hoort niet bij de Randstad?
A
Haarlem
B
Almere
C
Delft
D
Eindhoven

Slide 28 - Quiz

Eindhoven hoort bij
A
Zuid Limburg
B
Brabantse Stedenrij
C
Arnhem-Nijmegen
D
Zuid Limburg

Slide 29 - Quiz

Het Groene Hart ligt
A
Ten Oosten van de Randstad
B
Ten Noorden van de Randstad
C
Ten Zuiden van de Randstad
D
Midden in de Randstad

Slide 30 - Quiz

Wat betekent cityvorming?
A
Het ontstaan van een stad
B
Het steeds meer Engels praten in een stad
C
Het verdwijnen van de woonfunctie in een stad
D
Het steeds dichter bevolkt worden van een stad

Slide 31 - Quiz

Op welke ondergrond woont de rijke elite van Den Haag
A
Duinzand
B
Veen
C
Zeeklei
D
Rivierklei

Slide 32 - Quiz

Waarvoor staat de afkorting GIS
A
Gewoon In Statistiek
B
Gevolgen Informatie Stromen
C
Gekleurd In Streekkaarten
D
Geografische Informatie Systemen

Slide 33 - Quiz