La rentrée 23-24, le 8 sept. 23

Vendredi le 8 septembre 

Bienvenue en classe 2 C! 
On se connaît déjà!
(we kennen elkaar al!)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vendredi le 8 septembre 

Bienvenue en classe 2 C! 
On se connaît déjà!
(we kennen elkaar al!)

Slide 1 - Slide

Leerdoel: passé composé gebruiken bij vertellen
over jouw vakantie
1. RÉVISE DES PHRASES-CLÉS (QUESTIONS ET RÉPONSES)​

2. MES VACANCES EN FRANCE (WIT = VERTALING)​
3. AANTEKENING IN SCHRIFT (VERTELLEN/SCHRIJVEN OVER JE VAKANTIE)

4. ÉCOUTER: BIGFLO & OLI - BIENVENUE CHEZ MOI​
ILS SONT ALLÉS OÙ? WAAR ZIJN ZE NAAR TOE GEGAAN?​
 HTTPS://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=PTJLMBFG8YC​







Slide 2 - Slide

Poser des questions
Qui
Qu' est-ce que
Comment
Pourquoi
(Est-ce que)

Slide 3 - Slide

Mes vacances
Je vais vous raconter de mes vacances. ​

Ik ga jullie over mijn vakantie vertellen.​
J’ai été en France. Je suis restée une semaine en Dordogne
Ik ben in Frankrijk geweest. Ik ben 1 week in de Dordogne gebleven.
J’ai passé mes vacances dans un camping-car avec une amie. C’était super. On s’est bien amusé.​
Ik heb mijn vakantie met een camper doorgebracht met een vriendin. Het was super. We hebben ons goed vermaakt.​













Slide 4 - Slide

Mes vacances
On a voyagé en voiture. 
Wij hebben met de auto gereisd.​
Il a fait très beau et chaud. ☀️ ​
Het was erg mooi weer en warm.​
Heureusement il y avait une piscine parfois. ​
Gelukkig was er soms een zwembad.

Slide 5 - Slide

Vendredi le 8 septembre

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Les vacances d'une collègue en France et en Espagne
J’ai été à Nyons. Nyons est un village près de Condorcet. ​

Ik ben in Nyons geweest. Nyons is een dorp vlakbij Condorcet. ​
Ce pont a une arche unique de 43m de long s'élève à plus de 18m de haut.​
Deze brug heeft enkele boog van 43m lang en meer dan 18m hoog.​
Une randonnée en bord de mer Méditerranée catalane, sur le Cami de Ronda. 
Een wandeltocht langs Catalaanse Middellandse zee, op de Cami de Ronda. 







Slide 8 - Slide

Les vacances d'une collègue en France et en Espagne
J’ai visité Barcelone. On a marché dans le quartier gothique où il y a beaucoup de petites rues. On a mangé des tapas dans un petit restaurant de charme!​

Ik heb Barcelona bezocht. Wij hebben in de gotische wijk gelopen, waar veel kleine straten zijn. Wij hebben tapas in een klein charmant restaurant gegeten. ​






Slide 9 - Slide

HTTPS://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=PTJLMBFG8YC​

Slide 10 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=vMdSqhuBoHw

Slide 11 - Slide

Alors, qu’est-ce que j’ai fait? Wat heb ik gedaan?​
J’ai nagé dans la piscine et la mer. ​
Ik heb in het zwembad en de zee gezwommen.​
J’ai fait des promenades à pied et à vélo
Ik heb wandelingen te voet en op de fiets gemaakt.​
J’ai visité de beaux villages et j’ai été à Bordeaux. ​
Ik heb mooie dorpen bezocht en ik ben in Bordeaux geweest.​
J’ai vu des châteaux magnifques. ​
Ik heb magnifieke kastelen gezien. ​
J’ai mangé des glaces délicieuses!
Ik heb heerlijke ijsjes gegeten.​













Slide 12 - Slide

Le passé composé
Voir page 164 et 165
Tu te rappelles? 

nouveau:
faire

Slide 13 - Slide

Et toi, qu'est-ce que tu as fait?
(phrases clés)
1. Tu as passé de bonnes vacances? = Heb je een leuke vakantie gehad?​

Oui, j’ai passé de très bonnes vacances. ​

2. Tu as été où et avec qui? = Waar ben je geweest en met wie?​
J’ai été en Espagne (Spanje), en France, en Suisse, en Angleterre (Engeland), en Allemagne (in Duitsland) au Vietnam, en Lettonie (Letland), en Autriche (Oostenrijk) … avec mes parents / mon père / ma mère / ma soeurs, mes soeurs, mon frère, mes frères … ​
Je suis resté(e) aux pays-Bas. = Ik ben in Nederland gebleven. J’ai été sur l’île d’Ameland (op het eiland Ameland geweest)











Slide 14 - Slide

Et toi, qu'est-ce que tu as fait?
(phrases clés)
​3. Qu’est-ce que tu as fait? = Wat heb je gedaan?​
J’ai fait du foot. / J’ai joué à la console. / J’ai regardé Netflix. / J’ai fait du camping (gekampeerd) / J’ai fait du cheval (paardgereden) / J’ai fait du shopping (gewinkeld) / J’ai mangé dans un restaurant. / J’ai fait du vélo (gefietst) / J’ai visité un beau village (dorp) / une belle ville (stad) … ​
4 Tu as voyagé comment? = Hoe heb je gereisd?​
J’ai voyagé en voiture (auto), en bateau (boot), en avion (vliegtuig), en vélo (fiets), avec un camping-car (camper) …​
5 Il a fait beau? = Was het mooi weer?​
Oui, il a fait beau, il a fait … degrés. (Ja het was mooi weer. Het was .. graden). ​










Slide 15 - Slide

l’exercice formative: deadline vendredi le 15/18 septembre!​
​Qu’est-ce que tu as fait pendant tes vacances d’été? ​
Wat heb jij tijdens jouw zomervakantie gedaan?​


1. Tijdens de les ga je een ansichtkaart schrijven over jouw zomervakantie. Deze wordt formatief met punten (points) beoordeeld. Deze plak je na de beoordeling/feedback in je schrift. ​

2. Beoordeling met punten: ​
- 5P voor uitspraak / tempo​ (par coeur, pratiquer en classe)
- 5P voor correct gebruik van de zinnen met le passé composé (v.t.t.) & extra toevoeging​
- 2P voor opmaak / creativiteit / werkwijze ​
3. Doel: Je kunt vertellen en schrijven (kaart/mail/app) over je vakantie met gebruik van le passé composé. ​​
4. Apprends les phrases (leer de zinnen: zie aantekening in je schrift & de LessonUp en PPT

Comment organiser et planifier ton travail scolaire? ​









Slide 16 - Slide

Mes vacances à Cuba, décembre 22 - janvier 23

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Devoirs
Apprendre:
le verbe 'faire' pag. 165, répéter être et avoir 
(aussi le passé composé, pag. 164!)

les phrases clés dans votre cahier

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide