5.4 - zonder werk

Hoofdstuk 5
Paragraaf 4 - Zonder werk
3TL
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
Paragraaf 4 - Zonder werk
3TL

Slide 1 - Slide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Uit kunnen leggen wanneer je ook al weer werkloos bent (vraag/ aanbod)
  •  Weten wat de oorzaken van werkloosheid zijn.
  • 5 verschillenden soorten van werkloosheid kunnen noemen en aan kunnen geven wanneer iemand bij welk soort hoort.
  • Maatregelen van de overheid tegen werkloosheid kennen en uit kunnen leggen waarom dit werkloosheid tegen gaat. 

Slide 2 - Slide

Even terugkijken!
  1. Kunnen uitleggen wat een arbeidsmarkt is.
  2. Weten wie vraag en aanbod zijn op de arbeidsmarkt.
  3. Weten welke mensen bij de beroepsbevolking horen.
  4. Weten wat er in de wet gelijke behandeling geregeld is.
  5. Uit kunnen leggen wanneer je in de formele of informele sector werkt. 

Slide 3 - Slide

Hoe ontstaat werkloosheid, gebruik in je antwoord de termen vraag en aanbod

Slide 4 - Open question

Werkloosheid
Als er meer aanbod (werknemers) van arbeid is en minder vraag (werkgevers) naar arbeid is er werkloosheid

Denkstappen:
  1. er zijn meer mensen die een baan zoeken dan dat er vacatures zijn
  2. er is werkloosheid
  3. werkgevers hebben keuze uit werknemers
  4. de arbeidsvoorwaarden zullen slechter worden voor werknemers 

Slide 5 - Slide

Oorzaken werkloosheid?

Slide 6 - Mind map

Oorzaken van werkloosheid
  • Het slechter gaat met de economie (vooral conjunctuurgevoelige bedrijven) 
  • Mechanisatie en automatisering 
  • Opleiding past niet bij de banen die er zijn  
  • Bedrijven vertrekken naar het buitenland 
  • Stijging beroepsbevolking 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Soorten werkloosheid
  1. Conjuncturele werkloosheid
  2. Structurele werkloosheid
  3. Seizoenwerkloosheid
  4. Regionale werkloosheid
  5. Frictiewerkloosheid

Slide 9 - Slide

Conjuncturele werkloosheid
  •  = werkloosheid die ontstaat doordat er minder vraag is naar producten (bijvoorbeeld doordat er minder export is of dat consumenten minder geld te besteden hebben)
  • Mensen kopen minder producten --> bedrijven gaan minder producten maken --> bedrijven hebben minder werk --> er ontstaat conjuncturele werkloosheid.

Slide 10 - Slide

Structurele werkloosheid
= Werk dat niet meer terugkomt (blijvende werkloosheid)



 


Slide 11 - Slide

Oorzaken Structurele werkloosheid
  • Verouderde producten worden minder verkocht en geproduceerd
  • Als robots/ machines/ computers de productie van mensen overnemen verdwijnen er banen.
  • Bedrijven verplaatsen de productie naar het buitenland --> Door de lage loonkosten daar kunnen ze goedkoper produceren.
  • Als werkzoekenden niet de geschikte opleiding hebben voor de banen die er op dat moment zijn.

Slide 12 - Slide

Andere soorten werkloosheid
  • Frictie werkloosheid =  Je bent korte tijd werkloos, omdat je net klaar bent met school of, omdat je een nieuwe baan zoekt. 
  • Seizoenswerkloosheid = Je bent werkloos, omdat jouw werk aan een seizoen gebonden is. (vb. strandtent, ijssalon, ijsbaan)
  • Regionale werkloosheid = Je bent werkloos, omdat er in een bepaald deel van het land minder werk is of dat het werk hier verdwijnt.




Slide 13 - Slide

Structurele werkloosheid
Conjucturele werkloosheid
Frictiewerkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Regionale werkloosheid
Soorten weerkloosheid
Werkloosheid is in Groningen hoger dan in de randstad
Het gaat slecht met de economie en je hebt tijdelijk geen werk
Je bent kort werkloos voordat je na je opleiding een goede baan vindt
Je werkt bij de receptie op een camping in Zuid-Frankrijk 
Werkloosheid door blijvende veranderingen, bijv machines ipv mensen of verhuizing fabriek naar lagelonenlanden

Slide 14 - Drag question

Wat kan de overheid doen volgens jou doen tegen werkloosheid?

Slide 15 - Open question

Maatregelen overheid tegen werkloosheid
  • Lagere belastingen voor bedrijven → meer investeringen bedrijven
  • Lagere loonbelasting voor werknemers → meer bestedingen consument
  • Lagere btw-tarieven → meer bestedingen consument
  • Bijscholing of omscholing van werklozen → grote kans op werk
  • Verlaging van het minimumloon → bedrijven nemen sneller mensen aan
  • Subsidies voor bijvoorbeeld innovatie (vernieuwing)  → betere concurrentiepositie bedrijven
  • De overheid start zelf projecten →  bijvoorbeeld tunnel Nijverdal →  Er is meer werk bij bijvoorbeeld wegenbouwbedrijven.

Slide 16 - Slide

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 17 - Quiz

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 19 - Quiz

Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 20 - Quiz

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele

Slide 21 - Quiz

Is er hier sprake van conjuncturele werkloosheid?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Welke 5 soorten werkloosheid zijn er ook al weer?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video

Leg uit waarom werkloosheid ook goed kan zijn voor een economie.

Slide 25 - Open question

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Uit kunnen leggen wanneer je ook al weer werkloos bent (vraag/ aanbod)
  •  Weten wat de oorzaken van werkloosheid zijn.
  • 5 verschillenden soorten van werkloosheid kunnen noemen en aan kunnen geven wanneer iemand bij welk soort hoort.
  • Maatregelen van de overheid tegen werkloosheid kennen en uit kunnen leggen waarom dit werkloosheid tegen gaat. 

Slide 26 - Slide