1VWO_Chapitre 3

Programme 5 mars
  • Parler
  • Vocabulaire
  • Lire
  • Les devoirs
  • Je kunt iets vertellen over je school
  • Je kunt een tekst lezen over een internaat
  • Je kent woorden die te maken hebben met school
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programme 5 mars
  • Parler
  • Vocabulaire
  • Lire
  • Les devoirs
  • Je kunt iets vertellen over je school
  • Je kunt een tekst lezen over een internaat
  • Je kent woorden die te maken hebben met school

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Parler (p. 132)
  • Tu es en quelle classe?
  • Quelle est ta matière préférée?
  • Qui est ton prof d'histoire?
  • Il est comment?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

ROUGE = in stilte werken
ORANGE = fluisteren, zachtjes overleggen
VERT =  samenwerken


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire E (p. 131)
timer
5:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Au travail
  • ex. 21 (in je boek)
  • ex. 23 + 24 + 25 + 26 (en ligne)
  • Voca E + F (slim stampen, wrts, quizlet)


Orange = fluisteren
lis = lees
écoute = luister
choisis = kies
regarde = kijk
note = noteer
combine = combineer
traduis = vertaal
réponds = beantwoord
remplis = vul in
fais = maak
utilise = gebruik
écris = schrijf
souligne = onderstreep
dessine = teken
travaille = werk

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Programme 10 mars
  • Vocabulaire
  • Phrases-clés G
  • Ecrire
Je kunt vertellen wat je van schoolvakken en docenten vindt.
Je kunt in 10 zinnen iets over jezelf vertellen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Phrases-clés G (p. 124)
  • 27b: in tweetallen: lees de zinnen hardop.
  • 27c: noteer minimaal 5 woorden om het woord 'les maths' en het woord 'sévère' te vervangen.
  • 28: Beschrijf de leerling op de afbeelding in 4 zinnen.
  • 29a: Bedenk 5 vragen voor een interview.
  • Leren: Phrases-clés G p. 132

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ecrire = schrijfvaardigheid
Je docent Frans (mevrouw Van Houtert) wil jullie graag beter leren kennen. Schrijf een bericht van 10 zinnen aan je docent waarin je over jezelf vertelt. Gebruik de phrases-clés van Chapitre 1 (p. 54) + 2 (p. 94) + 3 (p.132). Denk aan een aanhef en afsluiting.
Inleveren via ELO > Opdrachten.

Het gebruik van een vertaalmachine zoals Google Translate is niet toegestaan. Wil je een woord opzoeken gebruik dan www.interglot.com

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Programme 11 mars
Vocabulaire

Grammaire: het bezittelijk voornaamwoord

QUIZ

Slide 9 - Slide

Grammatica-uitleg bekijken op Carte Orange. Leerlingen ook laten zien waar ze dit kunnen vinden, zodat ze het later nog kunnen terugkijken.
Grammaire H (p. 126)
  • Fais: ex. 30 + 31a + 32 (in je werkboek)

  • Apprends: voca A + B + E + F
(quizlet, wrts, slim stampen)

  • Inleveren schrijfopdracht

lis = lees
écoute = luister
choisis = kies
regarde = kijk
note = noteer
combine = combineer
traduis = vertaal
réponds = beantwoord
remplis = vul in
fais = maak
utilise = gebruik
écris = schrijf
souligne = onderstreep
dessine = teken
travaille = werk

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

Programme 12 mars
Vocabulaire

Grammaire: het bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire
www.socrative.com

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Grammaire: exemple

(Zijn) mère est sympa.


Stap 1: mère = enkelvoud

Stap 2: mère = vrouwlijk

Stap 3: Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord "sa"

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Grammaire: exemple

(Hun) notes sont bonnes.


Stap 1: notes = meervoud

Stap 2: kies het juiste bezittelijke voornaamwoord "leurs"

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Grammaire
Stap 1: is het zelfstandig naamwoord wat achter het bezittelijk voornaamwoord staat enkelvoud of meervoud?

Stap 2: is het zelfstandig naamwoord wat achter het bezittelijk voornaamwoord staat mannelijk of vrouwelijk?

Stap 3: Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

En ligne
Maak in het digitaal materiaal
Onderdeel H: opdracht 30e en 31a

Daarna --> Slim stampen: onderdeel Grammaire D + H

Slide 18 - Slide

This item has no instructions