Herhaling T1

B1 - Organismen
Biologie (bios logos) = de leer van het leven.

In de biologie bestudeer je levende wezens 
  • Organismen = levende wezens ​



1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

B1 - Organismen
Biologie (bios logos) = de leer van het leven.

In de biologie bestudeer je levende wezens 
  • Organismen = levende wezens ​



Slide 1 - Slide

Levenskenmerken
Levende wezens vertonen levenskenmerken ​ 
  1. Waarnemen 
  2. Bewegen 
  3. Voeden
  4. Ademhalen 
  5. Uitscheiden 
  6. Groeien 
  7. Voortplanten 

Slide 2 - Slide

Levensloop vs levenscyclus
Levensloop (individu)
  • begint met geboorte, eindigt met dood

Levenscyclus (soort)
  • laat zien hoe soort in stand blijft

Slide 3 - Slide

Organen
Orgaan = een deel van een organisme met een of meer functies.

Slide 4 - Slide

Borstholte en Buikholte
Het torso kunnen we onderverdelen in twee gedeeltes:
  • De borstholte
  • De buikholte

Deze wordt gescheiden door het middenrif

Slide 5 - Slide

Orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Weefsel
  • Een groep cellen met dezelfde vorm en functie bij elkaar noem je een weefsel 
  • Een orgaan bestaat uit verschillende weefsel

Slide 8 - Slide

Tussencelstof
Zit tussen de cellen. 
  • kan vloeibaar, hard of zacht zijn (hangt af van het weefsel).

Tussencelstof van beenweefsel is erg hard.
Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Dierlijke cel
  • celmembraan = dun vliesje om de cel 
  • cytoplasma = stroperige vloeistof in de cel (bestaat voornamelijk uit water en opgeloste stoffen)
  • celkern = regelcentrum van de cel

Heeft als enige groep geen celwand!

Slide 11 - Slide

Plantaardige cel
  • vacuole = blaasje gevuld met vocht  
  • celwand = stevig laagje om de cel, biedt stevigheid en bescherming

Slide 12 - Slide

Korrels
In het cytoplasma van plantencellen kunnen korrels voorkomen:
  1. Bladgroenkorrels
  2. Kleurstofkorrels
  3. Zetmeelkorrels

Slide 13 - Slide

B5 - Erfelijke eigenschappen
In de celkern zitten chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen.

Slide 14 - Slide

Chromosomen
De mens heeft in zijn lichaamscellen 46 chromosomen.

Je chromosomen liggen in vaste paren van 2, je hebt dus 23 paar chromosomen.


Slide 15 - Slide