4/12 telwoorden

Woordsoorten: telwoorden
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordsoorten: telwoorden

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lesdoel
  • Lezen
  • Terugblik
  • Instructie- zelfstandig in stilte werken 
  • Verlengde instructie - in stilte werken 
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les 
kun je benoemen wat hoofd-en rangtelwoorden zijn
- kun je het verschil benoemen tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden en bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden;
- heb je geoefend met het bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden en bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden.

Blauw = kennis = leren
Oranje =  kunnen = oefenen 

Slide 3 - Slide

timer
20:00
In stilte lezen uit het door jouw gekozen boek op niveau.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wederkerend vnw

Wederkerig vnw
zich
elkaar
elkander
me
mekaar
ons

Slide 6 - Drag question

Wederkerend voornaamwoord
Bij een wederkerend werkwoord (wkww) hoort altijd een vorm van het wederkerend voornaamwoord (wvn) zich:
zich vergissen, zich wassen.

De voetballers hebben zich vreselijk misdragen na de klassieker Ajax-Feijenoord.
De poes waste zich in het lentezonnetje.

Het wederkerend voornaamwoord (wvn) zich past zich steeds aan het onderwerp aan.
ik vergis me
jij vergist je, u vergist u
hij vergist zich
wij vergissen ons
jullie vergissen je
zij vergissen zich

Slide 7 - Slide

Wederkerend voornaamwoord
Je benoemt het wederkerend werkwoord en het wederkerend voornaamwoord als volgt:

Na de klassieker Ajax tegen Feijenoord hebben jullie je vreselijk misdragen.
Na = vz
de = lw
klassieker = zn
Ajax = zn
tegen = vz
Feijenoord = zn
hebben = hww
jullie = psv
je = wkvn
vreselijk = bn
misdragen = wwkw

Slide 8 - Slide

Wederkerig voornaamwoord

Er is één wederkerig voornaamwoord (wgv): elkaar. De bijvoeglijke vorm is elkaars.
Na lange tijd zagen ze elkaar.
Na = vz
lange = bn
tijd = zn
zagen = zww
ze = psv
elkaar = wgv

Ze vielen in elkaars armen.
Ze = psv
vielen = zww
in = vz
elkaars = wgv
armen = zn

Slide 9 - Slide

Nieuwe lesstof

Slide 10 - Slide

Wanneer is de man met de pet aan de beurt?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
laatste

Slide 11 - Quiz

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
tweede
B
derde
C
vierde
D
vijfde

Slide 12 - Quiz

Wat voor woordsoort was dit?

Slide 13 - Mind map

Begrippen
Telwoord
Een woord dat een hoeveelheid of volgorde aangeeft.

Hoofdtelwoord
Een telwoord dat een hoeveelheid aangeeft.

Rangtelwoord
Een telwoord dat een volgorde aangeeft.

Bepaalde hoofd- en rangtelwoorden
Telwoorden die precies zijn. Bijvoorbeeld: twintig, eerste.

Onbepaalde hoofd- en rangtelwoorden
Telwoorden die niet precies zijn. Bijvoorbeeld: enkele, volgende.

Slide 14 - Slide

Telwoorden
Een telwoord (tw) geeft een hoeveelheid of een volgorde aan.
Er zijn twee soorten telwoorden.

Een hoofdtelwoord (htw) geeft een hoeveelheid aan.
Ik heb ... (drie, honderdtwintig, veel) pennen in mijn etui.

Een rangtelwoord (rtw) geeft een volgorde aan.
Een rangtelwoord eindigt altijd op -de of-ste.
Ik zit op de ... (zesde, twintigste, middelste, laatste) rij in de klas.

Hoofd- en rangtelwoorden kunnen bepaald (precies) zijn:
Twintig (htw) scholieren kunnen meedoen aan de talentenjacht. De eerste (rtw) prijs is een iPad.

Hoofd- en rangtelwoorden kunnen onbepaald (niet precies) zijn:
Enkele (htw) leerlingen konden niet meer meedoen. De volgende (rtw) keer zijn zij aan de beurt.

Slide 15 - Slide

Telwoorden
Tip.
Onbepaalde hoofdtelwoorden kun je vervangen door een bepaald hoofdtelwoord.  Zo kun je ze gemakkelijk herkennen.

Voorbeeld
Sommige gasten kwamen te vroeg. -->  Acht gasten kwamen te vroeg.

Slide 16 - Slide

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen

Pak je VIP en noteer:
Online: hoofdstuk 2, § 2.8 Grammatica woordsoorten, opdracht 8 t/m 12

Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 17 - Slide

Hoofd- en rangtelwoorden

Slide 18 - Slide

Hoofd-en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden (htw):

geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

rangtelwoorden (rtw):

geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 19 - Slide

bepaald of onbepaald?

Slide 20 - Slide

Telwoorden
Hoofdtelwoorden
Rangtelwoorden
Bepaalde
hoofdtelwoorden
Onbepaalde
hoofdtelwoorden
Bepaalde rangtelwoorden
Onbepaalde
rangtelwoorden

Slide 21 - Slide

bepaald of onbepaald hoofteldwoord

bepaald hoofdtelwoord (bhtw)

het aantal is bekend.

vijf, 5, vijftig, 50


onbepaald hoofdtelwoord (ohtw)

het aantal is niet bekend.
veel, weinig, enkele

Slide 22 - Slide

Bepaald hoofdtelwoord


Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid

Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

Slide 23 - Slide

Onbepaald hoofdtelwoord


Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid

Voorbeeld

Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen


Slide 24 - Slide

Bepaald rangtelwoord


Geeft een bekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 25 - Slide

Onbepaald rangtelwoord


Geeft een onbekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste

Slide 26 - Slide

Telwoorden
Tip.
Onbepaalde hoofdtelwoorden kun je vervangen door een bepaald hoofdtelwoord.  Zo kun je ze gemakkelijk herkennen.

Voorbeeld
Sommige gasten kwamen te vroeg. -->  Acht gasten kwamen te vroeg.

Slide 27 - Slide

Op een rijtje

Slide 28 - Slide

Even oefenen

Slide 29 - Slide

bepaalde
onbepaalde
hoofdtelwoord
rangtelwoord

Slide 30 - Drag question

Waaraan kun je direct zien dat tweede en hoeveelste rangtelwoorden zijn?

Slide 31 - Open question

Welk soort telwoord geeft altijd een getal aan?

Slide 32 - Open question

Je twijfelt of het woord Enige in de zin Enige incidenten waren niet te voorkomen een onbepaald telwoord is. Hoe kun je het controleren?

Slide 33 - Open question

Het woord eerste is een bepaald rangtelwoord. Het woord laatste is een onbepaald rangtelwoord. Kun jij dat uitleggen?

Slide 34 - Open question

Werk voor deze les + huiswerk: 
    Pak je VIP en noteer:
    Online: hoofdstuk 2, § 2.8 Grammatica woordsoorten, opdracht 8 t/m 12
    Verlengde instructie:
    Online: hoofdstuk 2, § 2.8 Grammatica woordsoorten, opdracht 9 t/m 12
    Klaar = in STILTE lezen

    Wat niet af is = huiswerk

    timer
    8:00

    Slide 35 - Slide

    Lesdoel
    Aan het einde van deze les 
    kun je benoemen wat hoofd-en rangtelwoorden zijn
    - kun je het verschil benoemen tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden en bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden;
    - heb je geoefend met het bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden en bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden.

    Blauw = kennis = leren
    Oranje =  kunnen = oefenen 

    Slide 36 - Slide

    Geef aan tot welk soort telwoord de telwoorden uit de tekst horen.
    bepaald hooftelwoord
    onbepaald hoofdtelwoord
    bepaald rangtelwoord
    onbepaald rangtelwoord
    meerdere
    zoveelste
    vijftien
    beide
    derde
    een paar
    middelste

    Slide 37 - Drag question

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

    Slide 38 - Open question

    Feedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 39 - Open question