This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!
pv =
gez =
ow =
lv =
mv =
bwb =
pv = wil
gez = ng = wil [piloot] worden
ow = ik
lv = -
mv = -
bwb = later
pv = blijkt
gez = wg = blijkt gemaakt te hebben
ow = hij
lv = zijn huiswerk
bwb = -