Examen HAVO 2023 TV2

Examen HAVO 2023 TV2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Examen HAVO 2023 TV2

Slide 1 - Slide

écarter un hypothèse
décennies de recherches
le mystère s'éclaircit
perturber la vision
wordt duidelijk
onderzoek
 verwerpen
verstoren

Slide 2 - Drag question

1 Waartoe dienen de zwarte en witte strepen van de Afrikaanse zebra's volgens de tekst?
Dankzij deze strepen,
A
worden zebra's niet gestoken door bepaalde insecten
B
kunnen ze zich beschermen tegen de sterke zon
C
herkennen ze elkaar onderling
D
zijn ze goed gecamoufleerd

Slide 3 - Quiz

2 Vul de zin aan. Degene die zich de winnaar mag noemen is de deelnemer die ...

Slide 4 - Open question

3 Wat lees je in de 2e alinea?
A
Na de weegwedstrijd gebruikt men de pompoenen om er boten van te maken.
B
Sinds een aantal jaar worden de pompoenen steeds groter.
C
De pompoenen bootrace trekt een groter publiek aan dan de weegwedstrijd.
D
De deelnemers gebruiken een boot om hun gigantische pompoenen te transporteren.

Slide 5 - Quiz

Vraag 4: beweringen.
1 De deelnemers moeten bepalen welke kant van de pompoen het best blijft drijven.
2 De deelnemers moeten hun pompoen uithollen.
3 Hoe lichter de pompoen, hoe sneller je ermee kunt varen.
4 Bij het ithollen van de pompoen moet je oppassen dat er geen gat in komt.

Slide 6 - Open question

5 Wat is NIET waar volgens de laatste alinea?
A
Aan het einde van de race helpen de deelnemers elkaar om hun pompoen uit het water te halen.
B
Na de race worden de pompoenen omgezet in compost.
C
Voor de wedstrijd leggen sommige deelnemers een dekentje in de pompoen.
D
Tijdens de wedstrijd dragen de deelnemers een reddingsvest.

Slide 7 - Quiz

regretter
intervenir
hésiter
ressentir
twijfelen
helpen, optreden als 
iets jammer vinden
voelen

Slide 8 - Drag question

6 Wat leer je over JC in de eerste alinea?
A
Aan het eind van de middelbare school wist hij al dat hij verloskundige wilde worden.
B
In zijn jaarlaag was hij de enige man die een studie verloskunde deed.
C
Hij vindt het jammer dat zo weinig mannen ervoor kiezen verloskundige te worden.
D
Hij voelde zich aangetrokken door de sfeer die heerste tijdens de opleiding verloskunde.

Slide 9 - Quiz

7 Wat is waar volgens de tweede alinea?
A
JC was erg geëmotioneerd op het moment dat hij voor het eerst alleen een bevalling deed.
B
JC voelt zich niet altijd op zijn gemak als hij een echo moet maken.
C
JC vindt het leuker om te helpen bij de geboortezaal dan op de kraamafdeling.
D
JC vindt het jammer dat er patiënten zijn die liever door een vrouw begeleid worden.

Slide 10 - Quiz

Vraag 8: beweringen
1 De meeste mannen hebben weinig vertrouwen in JC als verloskundige.
2 Stelletjes moeten lachen als JC zich aan hen voorstelt als vroedvrouw.
Noteer: wel of niet.

Slide 11 - Open question

Sophie la Girafe est certainement le jouet dont disposent presque tous les bébés. Vertaal: jouet + disposent

Slide 12 - Open question

Op welke vraag krijg je GEEN antwoord in de eerste alinea?
A
Van welk materiaal is het speeltje Sophie la Girafe gemaakt?
B
Voor welke gelegenheid heeft het musée Grévin een levensgrote replica van Sophie La Girafe geëxposeerd?
C
Voor wie is het speeltje Sophie la Girafe gemaakt?
D
Waarom heet het speeltje Sophie la Girafe?

Slide 13 - Quiz

Sophie la Girafe is van ander materiaal gemaakt dan de andere beelden in het museum. Wordt hiervoor een reden gegeven? Zo nee, antwoord nee. Zo ja, citeer de eerste twee woorden van de zin waarin je leest wat de reden is.

Slide 14 - Open question

Wat toont de laatste alinea aan?
A
Hoezeer het merk trots is op de verzamelaarseditie van Sophie la Girafe.
B
Waarom het merkt de kleur van de vacht van Sophie la Girafe heeft gewijzigd.
C
Dat Sophie la Girafe wordt gepresenteerd als onderdeel van de Franse cultuur/ beschaving.

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
1 la punition
2 la guerre
3 l'époque
4 le bruit

Slide 16 - Open question

Antwoorden op beweringsvragen: wel, niet, niet, niet, wel, wel, wel.
Hoeveel punten heb je voor deze vraag?

1
2
3
4
0

Slide 17 - Poll