Obstructieve longziekten - beademing

1 / 44
next
Slide 1: Slide
Intensive CareWOStudiejaar 6

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen Astma en COPD?
A
COPD komt altijd door roken, astma juist niet
B
Astma begint op jonge leeftijd, COPD op latere
C
Astma is een reversibel ziektebeeld, COPD niet
D
Er is geen verschil, op IC zelfde benadering

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Waardoor ontstaat vooral de hypercapnie wanneer je een COPD-er zuurstof geeft?
A
Haldane effect
B
Afname 'hypoxic drive'
C
V/Q-mismatch
D
Dat ontstaat helemaal niet

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Kunnen we de uitkomst van patient met exacerbatie COPD aan de beademing voorspellen?
A
Is slechter dan vanwege andere oorzaak resp falen
B
Exacerbatie gehad geeft geen verhoogde kans op volgende
C
Mortaliteit astma op IC is hoger dan COPD
D
Artsen kunnen prognose bij opname niet voorspellen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat is waar over NIV bij COPD?
A
Kent een hoge succesrate (~80%)
B
Onrust is nauwelijks te behandelen want geen sedativa mogelijk
C
NIV heeft ook een plaats bij Astma
D
Voorspeller voor falen is GSC≤8 en pH<7.25

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Wat toont deze Volume/tijd curve?
A
Oplopend terugvolume
B
Dynamische hyperinflatie
C
FRC neemt toe bij elke ademteug
D
De PEEP wordt opgedraaid

Slide 29 - Quiz

Dynamische hyperinflatie...
Wat is waar?
A
Is bij COPD een teken van uitputting
B
Behandel je medicamenteus bij Astma
C
Ontstaat door hoog Tv, hoge AHF en lange expiratietijd
D
Komt door inspiratoire flow limitatie

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Dynamische hyperinflatie...
Wat is waar?
A
Spontane modus beste in voorkomen dynamic hyperinflation
B
Voor normocapnie is MV 10-15L/min nodig
C
Permissive hypercapnia geen plaats bij beademen obstructief
D
Tv laag, AHF laag, I:E klein helpt bij dynamic hyperinflation

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Wat nieuws geleerd?
A
Zeker!
B
Ach, het meeste wist ik wel
C
Iets daartussenin

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Slide