1.5 Krachten overbrengen

1.5 Krachten overbrengen
Uitleggen wat de voor-en nadelen zijn van een vaste katrol.
Uitleggen wat de voor-en nadelen zijn van een takel.
Rekenen aan katrollen en takels wat betreft spierkracht en zwaartekracht.
De formule van arbeid juist gebruiken.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.5 Krachten overbrengen
Uitleggen wat de voor-en nadelen zijn van een vaste katrol.
Uitleggen wat de voor-en nadelen zijn van een takel.
Rekenen aan katrollen en takels wat betreft spierkracht en zwaartekracht.
De formule van arbeid juist gebruiken.

Slide 1 - Slide

Voorkennis
In welke situatie heb jij wel eens een katrol of takel gezien of gebuikt ?

Slide 2 - Slide

Vaste katrol
Bij een vaste katrol is de spierkracht gelijk aan de zwaartekracht.
Haal je b.v. 3 m touw in, dan gaat de last ook 3 m omhoog. 
Het voordeel is dat je omlaag kan trekken.

Slide 3 - Slide

Arbeid
De verrichte arbeid hangt af van de kracht en de afgelegde afstand.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

a) F = F z = m ∙ g = 12 × 9,8 ≈ 118 N
b) 7,5 m
c) Geg: 
F = 118 N
s = 7,5 m

Gevr: W

Opl: W = F x s
W = 118 x 7,5 = 885 N

Slide 6 - Slide

Nog een v.b. met W = F x s
Bereken de arbeid die verricht moet worden om een luciferdoosje van 5 gram 1 meter op te tillen ?

Slide 7 - Slide

Geg:
m = 5 g
s = 1 m

Gevr: W

Opl:
       = m x g
        = 0,005 x 9,81
         = 0,049 N

W = F x s = 0,049 x 1 = 0,049 J (of Nm)
Fz

Slide 8 - Slide

Takel
Een takel heeft een vaste
en een losse katrol.

Haal je 3 m touw in, dan gaat de last de helft (1,5 m) omhoog.
Je benodigde spierkracht is maar de helft.

Slide 9 - Slide

Winst en verlies
Wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand.
Met een takel wordt je als het ware  'sterker' , maar moet je wel meer touw inhalen.

Tel je N ( N is een getal) touwen, dan gaat het hijsen N x zo makkelijk

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De arbeid blijft constant
2m
1m
De arbeid van de spierkracht en van de kist zijn gelijk, allebei 
600 J ( W = F x s)

Slide 13 - Slide

Belang lesdoel

Slide 14 - Slide

Controlevragen
1)Teken een katrol met een massa van 50 kg er aan.
a) Hoe groot is de benodigde spierkracht ?
b) Hoeveel gaat de last omhoog als jij 2 m touw inhaalt ?
c) Hoe groot is de verrichte arbeid dan ?

Slide 15 - Slide

controlevragen
2)Teken een takel met een massa van 50 kg er aan.
a) Hoe groot is de benodigde spierkracht ?
b) Hoeveel gaat de last omhoog als jij 2 m touw inhaalt ?
c) Hoe groot is de verrichte arbeid dan ?

Slide 16 - Slide

controlevragen
Bereken de verrichte arbeid.

Jan raapt een lucifersdoosje op van de grond en legt het op tafel. De massa van het doosje is 10 g, de tafel is 78 cm hoog.

Een torenkraan hijst een vloerelement van beton naar een hoogte van 70 m. De massa van het vloerelement is 1350 kg.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

1 kg
Er is evenwicht bij deze lamp

a) Bereken de massa van de cilinder c.

b) De lamp wordt 20 cm omhoog geduwd. Wat gebeurt met de metalen cilinder c ?

Slide 19 - Slide

arbeid langs een helling

Slide 20 - Slide