Argumenten voor evolutie

Argumenten voor de evolutietheorie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Argumenten voor de evolutietheorie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Herhaling evolutietheorie
Charles Darwin zag kleine verschillen tussen dieren op de Galapagoseilanden en beschreef feiten (1859)

Uit deze argumenten ontstond de evolutietheorie. Deze theorie stelt dat soorten veranderen en er nieuwe soorten kunnen ontstaan.

Slide 3 - Slide

Belangrijke principes die evolutie mogelijk maken zijn:

1
1. Genetische variatie: ontstaat door geslachtelijke voortplanting en mutaties. Genetische variatie zorgt ervoor dat niet elk individu hetzelfde is.
2. Selectie: individuen met de gunstigste eigenschappen (is afhankelijk van omgevingsfactoren) blijft in leven en plant zich voort.
3. Isolatie: populaties kunnen van elkaar geïsoleerd raken en los van elkaar evolueren. Zo kunnen nieuwe soorten ontstaan over tijd.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Argumenten voor evolutie

Slide 6 - Slide

Overzicht argumenten 
  • fossielen
  • overeenkomsten in bouw 
  • embryologie
  • rudimentaire organen
  • DNA

Slide 7 - Slide

Fossielen
Afdrukken en resten 
van planten en dieren. 
Vertellen iets over de 
plaats en tijd waarin 
Bepaalde levensvormen
voorkwamen en laat 
geleidelijke veranderingen 
over tijd zien.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Overeenkomsten in bouw

Slide 10 - Slide

Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling

Slide 11 - Slide

Rudimentaire organen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Een aantal vragen....

Slide 14 - Slide

Er komen op aarde nog steeds nieuwe soorten bij.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Hoe doen wetenschappers nu vooral onderzoek naar de verwantschap tussen soorten?
A
ze bekijken fossielen
B
ze gaan op zoek naar overeenkomsten in lichaamsbouw
C
ze vergelijken het DNA

Slide 16 - Quiz

Is voor het ontstaan van nieuwe soorten altijd isolatie nodig?
A
nee
B
ja

Slide 17 - Quiz

wanneer behoor je zeker tot de zelfde soort?
A
als je nakomelingen kan maken
B
als je uit hetzelfde gebied komt
C
als je vruchtbare nakomelingen kan maken
D
als je er hetzelfde uit ziet.

Slide 18 - Quiz