Les1week6

Chapitre 3: Planète collège
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Chapitre 3: Planète collège

Slide 1 - Slide

Programme d'aujourd'hui
  1. Uitleg kloktijd + oefenen
  2. Werkwoord être
  3. Spreken
  4. Les devoirs 

Slide 2 - Slide

1. L'heure (kloktijd)
In het Frans, je zegt eerst het uur en daarna hoeveel minuten erbij komen of er vanaf moeten.


LET OP:
Il est une heure------ het is een uur
Il est midi  ------------ het is 12 uur 's middags
Il est minuit----------het is 12 uur 's nachts
Il est midi et demi----het is half een

Slide 3 - Slide

1. L'heure (kloktijd)
Maak de volgende opdracht, zeg wat de tijd is in het Frans:

1. Het is 15.00--Il est quinze heures
2. Het is 9.30--Il est neuf heures et demie
3. Het is 11.15--Il est onze heures et quart
4. Het is 00.00--Il est minuit
5.Het is 13.30--Il est treize heures et demie

Slide 4 - Slide

Je hoort je docent de tijd in het Frans zeggen. Schrijf het in getallen op.

Slide 5 - Open question

Je hoort je docent de tijd in het Frans zeggen. Schrijf het in getallen op.

Slide 6 - Open question

Je hoort je docent de tijd in het Frans zeggen. Schrijf het in getallen op.

Slide 7 - Open question

Je hoort je docent de tijd in het Frans zeggen. Schrijf het in getallen op.

Slide 8 - Open question

Je hoort je docent de tijd in het Frans zeggen. Schrijf het in getallen op.

Slide 9 - Open question

Je hoort je docent de tijd in het Frans zeggen. Schrijf het in getallen op.

Slide 10 - Open question

2.Le verbe être (=werkwoord zijn)
  • Onregelmatig, dus net als AVOIR(=hebben) moet je het uit je hoofd leren
  •  être, net als avoir, zijn belangrijke werkwoorden omdat je ze nodig hebt om iets in de verleden tijd te kunnen vertellen

Slide 11 - Slide

Le verbe être (=werkwoord zijn) bz.112

Slide 12 - Slide

Maak opdr.17 a,b en c. Klaar? Foto van je werk maken en hier plaatsen.

Slide 13 - Open question

3. Parler (=spreken)
  • Kijk naar opdr 13c bz.110 : luister naar je docent en zeg na!
  • In duo's voer een gesprek: leerling A vraagt 1/in welke klas je zit 2/welke vakken je hebt op maandag 3/hoe laat de pauze is en 4/hoe laat het nu is. Leerling B beantwoordt. Daarna wisselen jullie van rol.

Slide 14 - Slide

4. Les devoirs (vendredi 12 février, 2eu)
• Bron D leren bz.112 + opdr.17d bz.113

Slide 15 - Slide